...

"Als de generieken er niet waren, dan moesten ze uitgevonden worden." Het is de enige zin van het hele interview waarbij Joris Van Assche lacht. Voor de rest is het bittere ernst. "Generieken zijn de enige manier om geneesmiddelen betaalbaar te houden", zegt hij. "Alleen omdat er generieken zijn, kunnen de grote merken verplicht worden hun prijzen ook te doen zakken. De overheid moet die klok ook niet terugdraaien. Alleen werkt het systeem op dit moment veel te weinig doeltreffend."Goedkoop Volgens Van Assche heeft dat alles te maken met de manier waarop België omgaat met generieken en met de definitie van 'goedkope' geneesmiddelen. "België gaat instrumenteel om met generieken. Ze dienen alleen maar om de referentieterugbetaling te 'triggeren', waardoor het Riziv inderdaad minder uitgaven moet doen. Maar er is geen enkele incentive om de generieken enig volume te waarborgen. Het is voldoende dat er voor een bepaalde molecule één generiek doosje pillen effectief verkocht wordt, opdat de overheid het volle pond aan besparingen binnenhaalt." Dat er maar één op de markt zou komen, is natuurlijk wat overdreven. Maar de cijfergegevens van de nieuwe generieken die in 2011 op de markt zijn gekomen - goed voor 17 moleculen - verduidelijken toch veel. Van de 17 lanceringen op de markt in de publieke officina's, waren er 11 samen niet eens goed voor een omzet van 100.000 euro. Dat wil concreet zeggen dat slechts zes winstgevend waren voor de bedrijven. "Dat kan ook niet anders", concludeert Joris Van Assche. "De prijsdalingen worden unilateraal opgelegd door de overheid. Maar wat is de budgettaire opbrengst van een prijsdaling als het product niet gebruikt wordt? Het wordt alleen maar een efficiënt middel als er ook kosten-effectief wordt opgetreden. Neem nu de statines: de generieke statines leveren evenveel gezondheidswinst op als de duurdere merkstatines. Maar artsen blijven die dure statines voorschrijven. Als artsen daarentegen veel meer voor kosten-effectieve geneesmiddelen zouden kiezen, kunnen we meer doen voor minder geld."Kosten-effectief Volgens Van Assche zijn er factoren die dat alleen maar in de hand werken. "Artsen, noch patiënten, worden aangespoord om kosten-effectieve geneesmiddelen te kiezen. Een merkgeneesmiddel dat, na het verschijnen op de markt van een generiek, zijn prijs doet dalen, wordt ook in de categorie 'goedkoop geneesmiddel' ondergebracht, al is hij twee keer zo duur als de generiek. Maar het remgeld dat de patiënt betaalt, is bij een duurder merkgeneesmiddel bijna even laag als bij een goedkope generiek. Noch arts, noch patiënt worden op die manier gemotiveerd om echt goedkopere geneesmiddelen te gebruiken." Maar hoe valt dit op te lossen? Een sensibilisering van de artsen zou een stap in de goede richting zijn, maar is onvoldoende. "We moeten eerst en vooral de markt veel transparanter maken", vindt Joris Van Assche. "Patiënten en vooral artsen moeten beter weten wat de totale kost van een geneesmiddel is en wat zij zelf moeten betalen. Op het kasticket dat de patiënt van de apotheker meekrijgt staat dit weliswaar allemaal al vermeld, maar er moeten nog veel meer stappen gezet worden. Bijvoorbeeld door artsen positieve incentives te geven voor kosten-effectief voorschrijven. Maar er zijn nogal wat belangengroepen die dat niet zien zitten."Heilig huisje Joris Van Assche raakt hiermee een eerste heilig huisje aan. En hij klopt nog bij een tweede aan. "Ja, misschien moeten we het hele systeem van remgelden, derde betalers enzovoort eens herdenken. Maar - en schrijf het in hoofdletters alstublieft - Joris Van Assche benadrukt dat we, zeker en vooral binnen de gezondheidszorg, de sociaal zwakkere patiënt moeten beschermen. Alleen stemt het tot nadenken dat de doorsnee burger - ik spreek niet over de chronische patiënt - nu relatief weinig betaalt voor zijn geneesmiddelen en zich niet bewust is van de werkelijke kost ervan voor de maatschappij. Daardoor wordt het geneesmiddelengebruik gebanaliseerd. Ook het KCE heeft trouwens aanbevolen om het systeem van remgelden opnieuw onder de loep te nemen. Misschien moeten we de piste volgen van een minimum remgeld." En nu hij toch aan het hervormen is, vragen we of het hele systeem ie van 'goedkope geneesmiddelen' niet opnieuw moet bekeken worden. "Toch is ook aan het begrip 'goedkoop' een benedengrens", zegt hij . "Je kunt de prijzen niet blijven naar beneden trekken. Op de duur vindt niemand het nog interessant om op de Belgische markt aanwezig te zijn. Er moet ook ruimte zijn voor investering." Alleen krijgen buitenstaanders soms het gevoel dat er op die lage geneesmiddelenprijs best nog wel wat 'rek' zit. Ze halen dan de discounts aan die apothekers krijgen. "Maar ook daar is er geen transparantie. De apotheker heeft nu meer controle - sommigen spreken van macht - dan vroeger. Door het substitutierecht op sommige moleculen, krijgt hij inkoopmacht. De apotheker ziet zelf echter ook zijn winsten dalen, dus hij zal die dalende rentabiliteit proberen goed te maken door hogere discounts. De industrie van haar kant, ziet door de ongeziene prijsdalingen haar rendabiliteit ook dalen. Die wil dus een groter marktaandeel. Hoe krijgt hij die? Door zijn discounts te vergroten. Discounts zijn perfect normaal en legitiem, in elke verkoopstak. Alleen moeten we opletten, want er ontstaat een perceptieprobleem dat de industrie nog wel marge genoeg heeft zodat ze discounts kan geven en dat de apotheker meer kan afdragen want hij vult zijn loon toch aan met een additionele inkomstenbron van ristorno's. En dan riskeer je dat het maatschappelijk draagvlak ervoor verdwijnt. In 2012 hebben we daar al een eerste oprisping van gezien met de claw back waardoor de apothekers plotseling 15 miljoen euro moesten ophoesten. Dat was een schot voor de boeg... Geen ristorno's is echter ook geen optie, want zo ontzeg je zowel de bedrijven als de apothekers een economisch hefboom. We zullen dus moeten overleggen met sterkhouders en beleidsmakers."