...

De cognitieve achteruitgang die typisch geassocieerd wordt met dementie, komt zelden alleen. Vaak ontstaat ook gedrag dat als afwijkend wordt ervaren door de persoon zelf of door mensen in diens omgeving. Denk daarbij aan agitatie, agressie, angst, wanen, depressieve symptomen, hallucinaties en zelfs slapeloosheid.Dat gedrag wordt gegroepeerd onder de term 'neuropsychiatrische symptomen' (NPS). Mensen met vergevorderde dementie hebben meestal ernstige beperkingen en vertonen verschillende NPS. Velen onder hen komen terecht op psychogeriatrische afdelingen van rusten verzorgingstehuizen (RVT).'Zachte' aanpakGoed 63 tot 75% van de opgenomen demente patiënten neemt psychofarmaca ter behandeling van NPS. Dit ondanks het feit dat er een tendensbestaat om het gebruik ervan te verminderen. Niet in het minst omwille van de vele mogelijke bijwerkingen zoals verhoogde kans op een beroerte, een longontsteking, ja zelfs sterfte en/of een verhoogd valrisico bij sommige middelen.Nederlandse richtlijnen, gebaseerd op internationaal onderzoek, raden aan om de voorkeur te geven aan psychosociale en psychologische interventies zoals muziektherapie, lichttherapie, snoezelen/sensorische activatie en psychomotorische therapie ter behandeling van NPS. Pas als deze onvoldoende effectief zijn, kan er naar psychofarmaca zoals anti psychotica, antidepressiva, anxiolytica, hypnotica, antidementiemiddelen en anti-epileptica gegrepen worden.Vaak foutiefIn een doctoraat dat hij onlangs verdedigde aan het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen, gaat neuropsycholoog Klaas van der Spek na of psychofarmaca wel correct worden gebruikt en geeft aanbevelingen hoe het eventueel beter kan. De onderzoeker voerde een eenmalige meting uit bij 559 bewoners opgenomen met vergevorderde dementie in gesloten psychogeriatrische afdelingen in Nederlandse verpleeghuizen.Uit het onderzoek blijkt dat bij slechts tien procent van de onderzochte personen de medicatie volledig in orde was. Bij zo goed als alle anderen kwamen de toegediende geneesmiddelen niet overeen met de indicaties waarvoor ze werden voorgeschreven, was de medicatie niet of onvoldoende effectief en/of werd de therapieduur niet gerespecteerd. Anti-depressiva werden daarbij het meest correct gebruikt,anti-epileptica het minst. Er is dus nog heel wat ruimte voor verbetering, zo concludeert Van der Spek.In een daaropvolgende steekproef komt de onderzoeker tot de vaststelling dat hoe ouder de bewoner en hoe ernstiger de agitatie, agressie, apathie of depressie, hoe correcter het gebruik van deze middelen is. Heeft de bewoner meer angst, gaat het om dementie van een ander type dan alzheimer, heerst er een hogere werkdruk bij het zorgteam, dan wordt er minder adequaat psychofarmacagebruik geconstateerd. Een pilletje kan maar zo makkelijk zijn in drukke tijden...Van der Spek ontdekte daarbij nog enkele andere nietbewonergerelateerde factoren. Zo blijkt een meer ervaren arts en een arts die per bewoner meer tijd uittrekt zich minder aan de regels voor psychofarmacagebruik te houden. Dat vraagt zeker verder onderzoek aangezien deze vaststellingen eerder contra-intuïtief lijken.Halfjaarlijkse evaluatieRegelmatig het gebruik van psycho-farmaca beoordelen, lijkt dus zinvol. "Op basis van deze resultaten wordt het uitvoeren van een halfjaarlijkse medicatiebeoordeling in verpleeghuizen geadviseerd, waarbij zowel arts, apotheker als een verpleegkundige/verzorgende aanwezig zijn", concludeert de auteur.Met behulp van richtlijnen en tools om medicatie gestructureerd te beoordelen, kan de effectiviteit van een psychofarmacakuur verbeterd worden en de therapieduur worden ingekort, zo bleek alvast uit een RCT opgezet door Klaas van der Spek.Appropriate psychotropic drug use in institutionalized people with dementia. The PROPER-study', Klaas van der Spek, januari 2018, Radboud Universiteit, ISBN 978-94-028-0872-8