...

Het moratorium - waardoor er geen nieuwe apotheken mogen worden opgericht - dateert al van 1999. Om de kwaliteit van de dienstverlening te verzekeren, te garanderen dat de investeringen van apothekers in grondstoffen en materialen zullen renderen en ervoor te zorgen dat apothekers elkaar niet doodconcurreerden, besloot de toenmalige minister van Volksgezondheid om de aangroei van apotheken een halt toe te roepen. Op dat moment was er één apotheek per 1.900 inwoners: zowat de dichtste bezetting van heel Europa. De initiële periode waarin het moratorium geldig was, liep over tien jaar. Minder apotheken Op het einde van die termijn, in 2009, was er nog één apotheek per 2.040 inwoners. Dat noopte de minister om vast te stellen dat het doel zeer langzaam maar toch geleidelijk en dankzij het moratorium werd bereikt. Maar de weg is nog niet helemaal afgelegd. In 1974 was er immers al een maximaal aantal apotheken vastgelegd. Dat aantal houdt rekening met het aantal bewoners, maar ook met de bevolkingsdichtheid waardoor er een soort spreidingscriterium werd opgesteld. Het moratorium werd in 2009 dan ook met vijf jaar verlengd. Dat wil zeggen dat er, strikt gezien, in 2014 een einde komt aan het moratorium. Vrijheid van vestiging Vandaar dat Louis Ide aan minister Laurette Onkelinx heeft gevraagd wat haar plannen zijn met dat moratorium. In het verleden waren er immers al problemen - vooral van apotheekketens - die het moratorium hebben aangevochten omdat dit een belemmering zou zijn van de gewaarborgde vrijheid van vestiging en omdat door het moratorium de Belgische markt zich zou beschermen tegen buitenlandse investeerders. De wetgever heeft toen echter geoordeeld dat het moratorium in dit geval een maatregel was om de volksgezondheid te beschermen en dat een beperking van het aantal apotheken in die zin geoorloofd was.