...

"De cijfers over de deelname aan de borstkankerscreening (51%) houden geen rekening met 'opportunistische screening' met diagnostische mammografie buiten het bevolkingsonderzoek", legt dr. Patrick Martens van het CvKO uit. "Die bereikt nog eens 15%-20% van de doelgroep. Als we de cijfers samentellen, komen we zeer dicht in de buurt van het streefcijfer." Patrick Martens betreurt dat screeningsmammografieën, waarop meer technische controles worden uitgevoerd, slechter worden betaald dan de diagnostische mammografie die bij opportunistische screening wordt gebruikt. Een diagnostische mammografie, die een vermoedelijke kanker moet aantonen, geeft naar verwachting vaker vals alarm. "De cijfers uit het zuiden van het land lijken dat te bevestigen." De screeningsmammografieën in Vlaanderen leiden tot goede kwalitatieve resultaten. Bij een vervolgscreening wordt 2,1% van de gescreende vrouwen voor verder onderzoek doorverwezen. Bij een eerste screeningsmammografie is dat, zoals te verwachten, hoger: 4,4%. Beide cijfers liggen ruim onder de internationale streefcijfers. Ook het aantal intervalcarcinomen (gevallen gedetecteerd na een negatief screeningsresultaat) ligt in het Vlaamse bevolkingsonderzoek op een zeer behoorlijk niveau. In het eerste jaar treft men 22% van de verwachte incidentie in een vergelijkbare maar niet-gescreende bevolkingsgroep, in het tweede jaar 44% (cijfers voor 2009). Internationaal worden respectievelijk 30% en 50% als goed beschouwd. Te dikwijls een uitstrijkje Bij het bevolkingsonderzoek rond baarmoederhalskanker heeft het CvKO een systeem op touw gezet om vrouwen die in aanmerking komen voor een cervixuitstrijkje maar er in de voorbije periode geen hebben gekregen, een uitnodiging te sturen. Vooral vanaf 50 jaar is de deelname van vrouwen aan de screening ondermaats. In sommige groepen is er dan weer sprake van 'overscreening', stipt dr. Martens aan. Terwijl een cervixuitstrijkje tegenwoordig maar om de drie jaar wordt terugbetaald, worden veel vrouwen vaker gescreend: in 2013 werden zo 97.517 uitstrijkjes verricht die niet voor terugbetaling in aanmerking kwamen. "Frequenter screenen dan om de drie jaar is niet wetenschappelijk onderbouwd", aldus Martens. "Screenen buiten de leeftijdsgroep van 25 tot 64 jaar evenmin. Er kunnen goede redenen zijn om dat in een individueel geval wel eens te doen, maar in 2013 werden 74.206 prestaties verricht buiten de doelgroep - meestal vrouwen jonger dan 25. Als dat een bewuste keuze is van de vrouw, is dat niet meteen een probleem. Maar huisartsen en gynaecologen moeten hun patiënten correct informeren over de wetenschappelijke richtlijnen en de terugbetaling."