...

Farmacogenetica bestudeert de invloed van genetische variatie op de geneesmiddelenrespons. "Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar de expressie van 'farmacogenen'. Dat zijn genen die rechtstreeks invloed kunnen hebben op de geneesmiddelenrespons, bijvoorbeeld doordat zij coderen voor relevante metaboliserende enzymen. Verschillen in farmacogenen verklaren een groot deel van waarom mensen anders reageren op geneesmiddelen", legt Asa De Schepper (foto) uit. Zogenaamde 'ultra-rapid metabolizers' hebben bijvoorbeeld een enzym met hogere activiteit waardoor ze een hogere dosis nodig hebben. Andersom is er bij 'poor metabolizers' nagenoeg geen enzymactiviteit, waardoor het geneesmiddel zich opstapelt. In beide gevallen kan dit nadelig zijn voor de patiënt. "Wanneer correct gebruik gemaakt wordt van farmacogenetische testen, kan de therapie voor een individuele patiënt efficiënter en veiliger gemaakt worden", zegt De Schepper. Er bestaan verschillende soorten genetische testen, waaronder specifieke testen waarbij één genvariant wordt opgespoord. In haar masterproef besteedt De Schepper veel aandacht aan whole genome sequencing (WGS). Hier wordt de volledige nucleotidevolgorde van iemands DNA uitgelezen en vergeleken met een referentiegenoom. "De technologie achter WGS is een enorme vlucht aan het nemen, terwijl de prijs ervan steeds daalt", zegt Hans De Loof. "Tegelijk ontdekken we steeds meer over de functie van genen. En dus wordt de verhouding tussen de prijs van een WGS-test en de informatie die je eruit haalt steeds voordeliger." Er zijn verschillende bedrijven die WGS-testen aanbieden, voor een prijs die gaat van 275 tot 2.000 euro. Die prijs zou tegen 2030 echter kunnen dalen tot minder dan 20 euro. De meeste bedrijven bieden een abonnement aan waarbij het gedecodeerde genoom regelmatig opnieuw geanalyseerd wordt op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Farmacogenetica heeft een enorm potentieel, stelt Hans De Loof. "Stel dat iemand opgenomen wordt op spoed, en je moet bepalen welke antibiotica je toedient. Op basis van een genoomrapport kan je mogelijke bijwerkingen voorspellen. In het buitenland is farmacogenetica al ingeburgerd. In Thailand wordt bij toediening van allopurinol standaard getest of er een genetisch risico is op een overgevoeligheidsreactie. Wij hebben op dat vlak een achterstand." In haar masterproef gaat Asa De Schepper ook in op problemen met direct-to-consumer (DTC) WGS-testen. "De testen worden uitgevoerd in commerciële labo's die niet aan dezelfde kwaliteitseisen moeten voldoen als onze labo's die klinische genetische testen uitvoeren, en de patiënt wordt in dit proces niet begeleid door een zorgverlener. De testen zelf zijn niet gereguleerd, waardoor er kwaliteitsproblemen kunnen zijn, met de kans op valspositieve of valsnegatieve resultaten, en onterechte bezorgdheid bij de patiënt." Ook privacy kan een struikelblok zijn. De bedrijven zijn niet altijd transparant over wat er met de data gebeurt. "Privacy is een gigantisch probleem", zegt Hans De Loof, "want je kan DNA eigenlijk niet anonimiseren. Een oplossing waar men in Europa aan denkt, is dat iedereen een eigen digitale kluis heeft. Daarin zou je je genoom veilig kunnen bewaren, en dan delen met de zorgverleners die je kiest. Maar dat is vandaag nog een grotendeels theoretische oplossing." Toch bereiden zorgverleners zich maar beter voor op farmacogenetica, zegt De Loof. "De testen bestaan en worden aangeboden. Het is maar wachten tot er een filmpje over WGS op TikTok viraal gaat, en plots staan patiënten in de praktijk of officina met de vraag of we even naar hun genoomrapport willen kijken voor we geneesmiddelen voorschrijven of afleveren. We zouden kunnen afwachten tot de overheid richtlijnen uitvaardigt. Maar dan riskeren we door de realiteit ingehaald te worden." De Loof werd na een artikel in Tijdschrift voor Geneeskunde en Gezondheidszorg gecontacteerd door een moeder van een psychiatrische patiënt. "De behandeling van haar zoon lukte niet goed. Zij was ingenieur en had zich in het onderwerp verdiept, en had in Nederland een labo gevonden dat genetische tests deed. Zo had ze ontdekt dat haar zoon een 'ultra-fast metabolizer' was, en dat men de dosering van zijn geneesmiddelen omhoog had moeten doen. Ze had bij de huisarts en psychiater geen gehoor gevonden, ze heeft dat allemaal zelf moeten uitzoeken." Farmacogenetica zou in de opleiding en navorming van apothekers en andere zorgverleners moeten opgenomen worden, besluit Asa De Schepper in haar proefschrift. "Als de zorgverlener zelf niet weet wat er moet gebeuren met de data, dan zal hij de patiënt ook niet kunnen helpen. Maar ook de algemene bevolking zou een basiskennis van genetische testen moeten hebben. Enkel goed geïnformeerde patiënten kunnen immers weloverwogen beslissingen maken."