...

"Luchtwegallergieën zoals hooikoorts komen veel voor, maar zijn goed behandelbaar", zegt prof. dr. Eline Tommelein. Zij doceert farmacologie en farmacotherapie aan de Vrije Universiteit Brussel en verzorgt via het bedrijf Medicourse interdisciplinaire opleidingen voor zorgverleners. Ze werkt ook nog regelmatig mee in de apotheek om de vinger aan de pols van de praktijk te houden. "Het grootste probleem is eigenlijk dat mensen vaak te lang met symptomen blijven lopen. 'Het is maar een loopneus', zeggen ze dan. Er bestaan ook nog heel wat vooroordelen over antiallergische middelen." Volgens professor Tommelein moeten apothekers daarom eerst en vooral symptoomherkennend werken. "Apothekers worden vaak de 'nulde lijn' genoemd. Mensen komen met dit type klacht bij een apotheker voor ze naar een arts gaan. Het gaat bij allergieën immers vaak om relatief milde klachten zoals niezen, neusloop of hoest, waarvoor mensen vaak de stap naar de arts niet zetten." Apothekers hebben volgens Tommelein de belangrijke rol om symptomen correct herkennen, mensen te informeren over wat er aan de hand is, en dan het correct medicamenteus advies te geven. Dat situeert zich op verschillende niveaus. "Eerst en vooral is er de juiste keuze van product. Er zijn producten waar je wat meer slaperig van wordt, en andere die veel minder die bijwerking hebben, die een betere keuze voor de patiënt zijn. Anderzijds moet de apotheker uitleg geven over het correcte gebruik. Vooral bij nasale sprays zien we vaak dat die te weinig gebruikt worden, dat de techniek niet helemaal correct is, of dat de behandeling te snel gestopt wordt." De apotheker dient zich ook bewust te zijn wanneer een doorverwijzing nodig is. "Als een patiënt te weinig reageert, is een bezoek aan de arts echt wel vereist." De eerste generatie antihistaminica had sterke bijwerkingen, maar dat probleem is vandaag veel minder bij de meeste vrij verkrijgbare antiallergica. Toch blijft aandacht voor bijwerkingen van antihistaminica nodig, zegt professor Tommelein. "Ik vind daarentegen niet dat we aan iedereen die dergelijke producten neemt, bijvoorbeeld moeten zeggen dat ze een week lang niet met de auto mogen rijden. Wel adviseren we om de producten 's avonds in te nemen, zelfs al is het al een product met weinig bijwerkingen dat in principe 's morgens mag genomen worden. Het is immers altijd mogelijk dat iemand daar individueel anders op reageert." Een ander advies is om de eerste twee dagen alert te zijn voor het effect. Sommige patiënten merken helemaal geen bijwerkingen, anderen voelen zich suf en slaperig. "Het is dus heel moeilijk om daar algemeen advies over te geven. Dat is net de meerwaarde van de apotheker: die weet met wie hij te maken heeft. Het advies zal immers anders zijn voor iemand die thuiswerkt dan voor een vrachtwagenbestuurder. Aan een oudere persoon die omwille van andere geneesmiddelen al een hoger valrisico heeft, geef je ander advies dan aan een gezonde twintiger." Bijzondere aandacht verdienen vrouwen tijdens de zwangerschap en borstvoeding, stelt professor Tommelein. "Tijdens de zwangerschap is het immuunsysteem iets minder gevoelig is, dus in principe zouden er minder symptomen en klachten moeten zijn. Maar de prevalentie is dezelfde als bij de niet-zwangere populatie. Tegelijk bestaat er veel onwetendheid over de veiligheid van geneesmiddelen tijdens de zwangerschap en borstvoeding. Daardoor blijven vrouwen soms onnodig met klachten rondlopen, terwijl er anti-allergische geneesmiddelen bestaan die perfect veilig zijn." De klassieke hooikoorts en de allergie voor huisstofmijt komen ook tijdens de zwangerschap het meeste voor. Daarnaast stijgt ook het aantal voedselallergieën. Bij baby's komt dan weer frequent koemelkallergie voor, waarbij ze reageren op een eiwit in de voeding. De laatste jaren groeit de aandacht voor geneesmiddelenallergie. De EAACI (European Academy of Allergy and Clinical Immunology) heeft een aparte sectie over 'drug allergy' opgericht, en de VUB wijdt volgend academiejaar een opleidingscyclus aan het onderwerp, zegt professor Tommelein. "In de praktijk wordt niet altijd goed het onderscheid gemaakt tussen bijwerkingen van geneesmiddelen en geneesmiddelenallergie. Van penicillines kun je diarree krijgen, maar dat is geen allergie. Die verwarring kan tot problemen leiden als mensen zeggen dat ze een geneesmiddel niet kunnen gebruiken omdat ze allergisch zijn. Er worden dan rescue-geneesmiddelen gebruikt, terwijl dat misschien niet nodig was. Die kennis moet nog bijgeschaafd worden, zodat we dat in de apotheek ook beter kunnen herkennen. Maar het is niet zo eenvoudig om het onderscheid te maken. Een NSAID-intolerantie gaat vaak gepaard met huiduitslag, maar is moeilijk vast te stellen. We moeten er ons van bewust zijn, bij twijfel doorverwijzen, en goed noteren in onze software."