...

Als aan de artsen wordt gevraagd hoeveel VOS deel uitmaakt van hun voorschrijfgedrag, dan zitten ze aan een gemiddelde van 9 procent over heel België. Dat klopt ook met de cijfers die minister Onkelinx heeft bekendgemaakt. De attitude van artsen tegenover substitutie kan niet bepaald positief worden genoemd. Een op de twee is er ronduit tegen. De overige helft is vooral 'eerder tegen' (38 %) en slechts een minderheid is (helemaal) pro. Nederlandstalige artsen staan iets positiever tegenover substitutie dan hun Franstalige collega's. Als dan wordt gevraagd naar eventuele voordelen van substitutie, dan zegt 44 procent dat er geen enkel voordeel is. Als ze erg hard moeten zoeken, halen ze de beschikbaarheid en de kostprijs aan. Bij de gevreesde nadelen komen de risico's op fouten en verwarring als eerste uit de bus. Zowat 16 procent vreest ook dat de apotheker zal bezwijken onder de commerciële voordelen die sommige firma's hem zullen bieden. De enquête heeft ook gepeild naar het aantal dokters dat al ernstige problemen heeft ondervonden doordat een patiënt de foute medicatie of de medicatie verkeerd had ingenomen. Daaruit blijkt dat een minderheid (44 %) er nog nooit mee te maken heeft gehad. Maar als we verder gaan en kijken wat het aandeel van substitutie is bij foute inname of inname van foute medicatie, dan zien we dat 18 procent nog nooit last heeft gehad met substitutie. De rest heeft er wel ervaring mee. Anders berekend: 40 op de 100 artsen hebben in hun leven soms, geregeld of vaak te maken met ernstige innamefouten die te maken zouden hebben met substitutie. Opvallend is wel dat de Vlaamse artsen toleranter staan tegenover substitutie, maar wel aangeven dat ze meer problemen hebben ervaren dan hun Franstalige collega's.