Als je een apotheker vraagt welke patiënt hij het liefste voor zich heeft - een met hoofdpijn of een met depressie - dan is het antwoord snel gegeven. Het is louter menselijk dat we ons niet erg comfortabel voelen bij een depressieve klant. Toch is de apotheker vaak een aanspreekpunt en is hij zelf vragende partij om beter voorbereid te zijn.
...
Dat is in een notendop de rode draad doorheen de doctoraatsthesis van Gert Scheerder (LUCAS van de K.U. Leuven). Hij ging na wat de rol van de apotheker in de zorg voor mensen met depressie is, hoe hij zijn eigen rol ziet en welke pijnpunten hij ervaart in zijn contact met depressieve patiënten. Negatieve gevolgen "De meeste mensen die met een depressie kampen, houden dat liever voor zich omdat ze bang zijn voor eventuele negatieve gevolgen", zegt Gert Scheerder. "Een belangrijke hinderpaal is dat psychische problemen nog steeds een groot taboe vormen. De drempel naar de hulpverlening blijft hoog waardoor de patiënt geneigd is dit uit te stellen tot het echt niet anders meer kan." Discrepantie "We zien inderdaad dat er tussen 'akkoord gaan met een stelling' en 'die stelling ook in de praktijk toepassen' een behoorlijke discrepantie is", zegt Gert Scheerder. Zo vindt 97 procent van de apothekers dat hij de farmaceutische geschiedenis van zijn depressieve patiënt moet kennen, maar kent hij die effectief maar van 78 procent van de depressieve patiënten. Bij niet-depressieve klanten vindt 94 procent (dus minder) dat hij de voorafgaandelijke medicatiegeschiedenis moet kennen, maar kent hij die wel van 84 procent. Bij sommige stellingen is die discrepantie nog veel groter. Neem bijvoorbeeld de stelling dat de apotheker informatie over de ziekte moet kunnen geven. Bij niet-depressieve en depressieve patiënten vindt 87 procent dat hij dat moet doen. Alleen gebeurt dat bij depressieve patiënten slechts in 17 procent van de gevallen, tegenover 52 procent bij niet-depressieve patiënten. Het doorverwijzen naar een arts - al dan niet als de symptomen verergeren - is een advies dat elke patiënt consequent massaal krijgt. Gebrek aan kennis De apotheker weet zelf maar al te goed waar het schoentje wringt. Hij voelt zich niet behaaglijk bij aandoeningen als depressie omdat hij er te weinig over weet en te weinig getraind is in het voeren van een gesprek. De apotheker wil echt wel, en liefst nog in samenwerking met de behandelende arts. Maar die samenwerking is tot nog toe vrijwel onbestaande. Drie op de vier "Apothekers hebben zeer frequent contact met mensen met depressie. Uit onze studie blijkt dat drie op de vier wekelijks dergelijke mensen zien en vier op de tien zelfs dagelijks. Vaak zijn Apothekers laagdrempelig en hebben ze een goede vertrouwensrelatie met de patiënt. De voornaamste taak waar ze hun steentje toe kunnen bijdragen is dan ook de voorlichting van de patiënt. In de eerste plaats wat de medicatie betreft, maar daarnaast ook wat het ziektebeeld betreft". Rol De apotheker vindt dat die rol hem wel past. "Vroeger bleef de rol van apothekers typisch beperkt tot het afleveren en bereiden van geneesmiddelen, maar er is een tendens gegroeid naar een meer patiënt-georiënteerde zorg", vindt Gert Scheerder. "De apothekers kunnen hun expertise in medicatie gebruiken om patiënten te helpen en te ondersteunen. Voor diabetes, astma en hypertensie is dat al zo. Wat psychische aandoeningen betreft hebben apothekers echt wel potentieel, maar die blijft op dit moment onbenut." Opleiding En wat nu? "De eerste input is van de apothekers zelf gekomen", zegt Gert Scheerder. "De apothekers van het West-Vlaamse BOA waren vragende partij om hierop verder te gaan. We zijn dan in samenwerking met APB en Ipsa in West-Vlaanderen met een opleiding begonnen en we waren zelf ontzettend verrast door de positieve respons. Daaruit is een nationaal opleidingsprogramma ontstaan."