Meer dan 60 procent van de voorschriften voor geneesmiddelen gaat naar aandoeningen in vier van de 14 hoofdgroepen.Die bepalen in grote mate de uitgaven bij de geneesmiddelen. Dat is in een zin de samenvatting van de farmaceutische kerngetallen 2007 (op basis van Farmanet) die eind december zijn gepubliceerd.
...
Eerst een belangrijke opmerking in de rand. De cijfers die volgen hebben betrekking op de afgelevering van terugbetaalde specialiteiten in de ambulante praktijk. Niet-terugbetaalbare geneesmiddelen, magistrale bereidingen en afleveringen in ziekenhuizen zijn hier niet in opgenomen. De gegevens komen van in het totaal 51.705 voorschrijvers (huisartsen, specialisten in opleiding, specialisten en tandartsen). Top 4 De top 4 van de nettokost binnen de 14 anatomische hoofdgroepen zijn goed voor 63,8 procent van de geneesmiddelenuitgaven van de verzekering. Het gaat daarbij om hartvaatstelsel op nummer 1 (klasse C), gevolgd door geneesmiddelen voor het zenuwstelsel (klasse N), antineoplastische en immunomodulerende middelen (klasse L) en middelen voor het maagdarmkanaal en metabolisme (klasse A). Vooral in klasse L is een sterke stijging in de nettokost merkbaar. Miljoenen euro's Ter illustratie: we spreken over bijzonder grote bedragen. Zo is het brutobedrag dat naar middelen voor het hartvaatstelsel gaat exact 723.545.000 euro, goed voor 25,4 procent van alle uitgaven. Het persoonlijk aandeel daarin is 159.421.000 euro, of 28,9 procent van het totaal dat door de patiënt wordt betaald. Toch vormt deze categorie geneesmiddelen niet de grootste stijging. Die is voorbehouden voor bloed en bloedvormende organen (+14,6 % tussen 2006 en 2007) en antineoplastische en immunomodulerende middelen (+13,4 % in een jaar). De globale stijging over alle geneesmiddelen bedraagt 4,4 %. Persoonlijk aandeel Het brutobedrag in DDD daalde globaal met 0,5 %. Dat is vooral opvallend in de klasse A en de klasse C-producten. Deze tendens loopt niet gelijk met het percentage wat de patiënt moet betalen. Vooral voor klasse L-producten betaalt die substantieel meer (+11 %), maar ook in de klasse A en klasse C-geneesmiddelen is zijn persoonlijk aandeel gestegen. De gemiddelde kost per DDD voor bloeddrukverlagers en maagzuurremmers is de afgelopen jaren opvallend gedaald.