...

Door de evolutie van het beroep en van de samenleving moet de deontologische code voor apothekers geregeld bijgestuurd worden. "De Artsenijbereidkunde (mét hoofdletter nvdr) maakt volwaardig deel uit van de geneeskunst en moet beoefend worden met respect voor het principe van de therapeutische vrijheid en binnen de grenzen opgelegd door de vereisten van het beroep", staat in de inleiding. Een duidelijke taakafbakening maar ook een duidelijke omschrijving van wat de apotheker binnen die afbakening kan en moet doen, is dan ook de rode draad doorheen de Code. Repressie en bescherming De Code van de Farmaceutische Plichtenleer wordt volgens de Orde der Apothekers nog te veel gezien als een louter repressief middel. Door een aantal aanpassingen in die code moet het nu echter ook een instrument zijn dat de apotheker kan gebruiken als argument om zijn beroep als geneesmiddelenverstrekker en gezondheidswerker nog beter uit te voeren. Gezondheidsproducten Voor het eerst is er ook een duidelijke lijst met categorieën van producten die niet vallen onder de geneesmiddelenwetgeving en die in de officina mogen verkocht worden. Deze lijst is echter nog niet volledig. Op vraag van de minister is er immers eerst een werkgroep en nu de Commissie Parafarmacie opgericht. De commissie, bestaande uit leden van APB, Ophaco, het FAGG en onder de leiding van de Orde der Apothekers, heeft een voorlopige lijst opgesteld met categorieën van producten die geen geneesmiddelen zijn. In de toekomst wil de Orde trouwens af van de term 'parafarmacie' omdat die een negatieve connotatie heeft met een heel gamma producten die buiten de apotheek worden verkocht. Beroepsgeheim De nieuwe Code geeft expliciet aandacht aan het beroepsgeheim en de bescherming van de privacy. In die zin wordt de apotheker nu ook expliciet verantwoordelijk gesteld voor het bewaren ervan door iedereen die in de officina onder hem werkt. Gewetensbezwaar Een apotheker mag zich tijdens zijn wachtdienst niet meer beroepen op zijn gewetensbezwaar om bepaalde geneesmiddelen niet af te leveren. Buiten de wachtdienst kan dat wel, als hij de patiënt tenminste kan verwijzen naar een dichtbijgelegen collega die het gewetensbezwaar niet inroept. In het kader van wachtdiensten is er ook een verruiming wat de dossieroverdracht betreft. In het verleden was de apotheker verplicht om een farmaceutisch dossier over te dragen naar een apotheker van wacht. Deze verplichting wordt nu uitgebreid naar alle confraters, als de patiënt en zijn vertegenwoordiger daar tenminste om vragen. Belangrijk is ook een andere aanpassing in de Code. Die bepaalt dat de apotheker van wacht niet langer een wachtvergoeding moét vragen. Hij mag het nog altijd doen, maar is dat niet meer verplicht. De reden daarvoor is het KB van januari 2009 waarin staat dat een apotheker die niet van wacht is ook tijdens de wachturen zijn zaak mag openen, als hij tenminste dan de hele wachtduur geopend is. Daardoor riskeerden patiënten bij de apotheker van wacht een wachtvergoeding te betalen en bij de apotheker die vrijwillig tijdens de wachturen open was, niet. Overheidscampagnes Bepaalde regels uit de oude Code zijn ook versoepeld. Zo mocht een apotheker, tot nog toe, geen ruimte ter beschikking stellen van derden. Dat was om te verhinderen dat bijvoorbeeld gezondheidslabs op zaterdag een gezond-thee-uurtje, of een dermatologisch lab een cursus gezichtsverzorging, in de apotheek zouden organiseren. Die regel is nu versoepeld in die zin dat apotheken wel degelijk ruimte mogen maken om gezondheidsinitiatieven van de overheid te steunen. Denken we maar aan bijvoorbeeld een officiële campagne tegen overgewicht of voor rookstop. Belangrijk is wel dat de apotheker dit niet mag doen zonder een positief advies van de Nationale Raad. Beslissingsrecht De nieuwe deontologische Code geeft de apotheker ook meer ruimte als hij zelf geen eigenaar van zijn apotheek is. Denken we maar aan apothekers die in loondienst werken voor een keten of een groep. De Code voorziet dat de apotheker-titularis verantwoordelijk is voor elke informatie en publiciteit die wordt verspreid voor of door zijn apotheek. Dat wil vanaf nu zeggen dat de apotheker die geen eigenaar is van zijn zaak aan de houder van de vergunning weerwerk kan bieden als deze hem opdraagt initiatieven te nemen in zijn apotheek waar hij als apotheker deontologisch niet achter kan staan. De Code voorziet nu dat de apotheker overlegmomenten moet hebben met de houder van de vergunning voor acties die in zijn officina moeten plaatsvinden.