Op 24 december werd de snelle antigeentest-wet gepubliceerd in het Staatsblad. Apotheken worden daarbij uit de distributie-keten weggelaten... Net nu de distributie-saga van de mondmaskers amper verteerd is.
Over welke tests gaat het? Het gaat om medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek bestemd voor de detectie van eiwitten van het SARS-CoV-2-virus. En met name over de kwalitatieve of semi-kwantitatieve antigeentesten die voor een enkel specimen afzonderlijk of in een kleine reeks worden gebruikt, niet-geautomatiseerde procedures omvatten en ontworpen zijn om een snel resultaat te verschaffen (15 minuten), met uitzondering van zelftests.
Wie zal deze snelle antigeentesten verdelen? Wel, dat zal gebeuren door fabrikanten, importeurs en geregistreerde distributeurs (lees: de gekende groothandelaar-verdelers van apotheken, maar ook supermarkten zitten bij de geregistreerde distributeurs). Zij mogen dus allen de snelle antigeentesten enkel ter beschikking stellen aan: 1° andere geregistreerde distributeurs, met uitzondering van vergunde apotheken; 2° exporteurs; 3° triage- en afnamecentra; 4° klinische laboratoria; 5° ziekenhuizen; 6° artsen.
U begrijpt het goed: een supermarkt die geregistreerd is als distributeur, mag deze testen leveren aan artsen. Maar apotheken mogen dat niet? Ah nee, want zij mogen door deze nieuwe en te 'snelle' wet, niet meer beleverd worden.
Een supermarkt die geregistreerd is als distributeur, mag de snelle antigeentesten leveren aan artsen. Maar apotheken mogen dat niet?
Bizar. Hoe wordt deze uitsluiting verantwoord? Op basis van de volksgezondheid, de kwaliteit of de veiligheid? Dat lijkt me moeilijk verdedigbaar. Dus... kan deze wettelijke uitsluiting dan wel verantwoord worden vanuit een Europeesrechtelijk perspectief? En is ze niet discriminatoir? De vraag stellen, is ze beantwoorden. Waarom werd de aankoop door apotheken onmogelijk gemaakt? Waarom niet eerder de verkoop door apotheken reguleren (vb. wél aan artsen, maar niet as such aan burgers) als dat nodig zou zijn vanuit volksgezondheidsoverwegingen?
Er werd in het parlement geargumenteerd dat de apotheken nog kunnen toegevoegd worden aan het distributiestelstel. De Koning kan immers nog andere marktdeelnemers toevoegen aan voornoemde lijst om tegemoet te komen aan de nationale testnoden en dit in het belang van de volksgezondheid. Dat staat zo in artikel 3 van de wet.
Ja, die toevoeg-mogelijkheid van andere marktdeelnemers wordt effectief voorzien. Maar kunnen de apotheken nog toegevoegd worden op die manier? Anders gezegd, kan de wettelijke uitsluiting zo nog ongedaan gemaakt worden? Een Koninklijk Besluit (lees: een lagere rechtsnorm) kan toch niet radicaal afwijken van een uitdrukkelijk in de wet (lees: een hogere rechtsnorm) opgenomen uitsluiting?
Misschien moeten regering en parlement toch eens dringend (en beter?) nadenken over een wijziging van de wet zelf om een mogelijke vernietiging door het Grondwettelijk hof te vermijden...?