...

De mogelijke klinische beelden van een dermatitis, veroorzaakt door geneesmiddelengebruik die huid en slijmvliezen kan aantasten, zijn uiteenlopend. Ze variëren van banale huiduitslag tot levensbedreigende vormen. De belangrijkste huidreacties op geneesmiddelen Urticaria (galbulten of netelroos) en oedeem van Quincke doen zich voor binnen de 24 uur na de inname van medicatie. Deze reacties kunnen het gevolg zijn van een directe overgevoeligheid door tussenkomst van immunoglobulinen (IgE) die specifiek gericht zijn tegen het geneesmiddel. Niet alle urticaria, uitgelokt door geneesmiddelen, zijn allergische reacties; talrijke urticaria zijn te wijten aan een intolerantie voor een geneesmiddel zonder specifieke overgevoeligheid voor een allergeen. Ernstige huidreacties ten gevolge van geneesmiddelengebruik Het syndroom van Stevens-Johnson en het syndroom van Lyell, twee ernstige huidreacties op geneesmiddelen, doen zich meestal voor bij patiënten met een immuundeficiëntie, in het bijzonder bij diegene die besmet zijn met het humaan immuundeficiëntievirus (HIV). Deze reacties leiden tot een necrose van de keratinocyten door een apoptose die kan ontstaan tot 20 dagen na het opstarten van de verantwoordelijke behandeling. Op klinisch vlak zal een pijnlijke erythemateuze uitslag, bestaande uit vlekken en papels snel evolueren tot blaren of loslating van de epidermis. Bij het syndroom van Stevens-Johnson, tast de loslating van de epidermis minder dan 10 procent van het huidoppervlak aan, bij het syndroom van Lyell treft ze meer dan 30 procent van de oppervlakte. Deze letsels, die vooral optreden ter hoogte van de romp en aan de basis van de ledematen kunnen ook de conjunctiva en slijmvliezen aantasten. Bovendien gaat de algemene toestand van de patiënten achteruit (elektrolytenstoornissen, hematologische afwijkingen), wat gepaard gaat met koorts, in sommige gevallen met pijnlijke gewrichten en met orgaanfalen (spijsverteringsstelsel, nieren, longen,...). De patiënten moeten snel opgenomen worden in een eenheid voor intensieve zorgen of een gespecialiseerd brandwondencentrum om hun vocht- en eiwitverlies te corrigeren. Het risico op overlijden is niet te verwaarlozen (tot 30 % der gevallen). Zelfs bij een gunstige evolutie kunnen huid- en andere restletsels (gedaald gezichtsvermogen) blijven bestaan. Nog een aantal andere dermatologische problemen kunnen zich voordoen als gevolg van de inname van geneesmiddelen. Zo zijn er gevallen van purpura gekend na gebruik van diverse moleculen (allopurinol, furosemide, propylthiouracil, jodiumderivaten, antibiotica,..). Amino-penicillines, macroliden, calciuminhibitoren, carbamazepine,... kunnen dan weer pustulosis uitlokken. De verantwoordelijke geneesmiddelen Gevallen van urticaria werden gemeld na inname van aspirine, koortsremmers, niet-steroïde ontstekingsremmers, inhibitoren van het conversie-enzym, bupropion, corticoïden,... en de toediening van anesthetica, contrastmiddelen, serums en vaccins. Erythema fixum kan zich voordoen na inname van barbituraten, cyclines, sulfamiden of carbamazepine. Tot de moleculen die een maculopapuleus exantheem kunnen uitlokken, behoren de antibiotica (sulfamiden, aminopenicillines, cefalosporines,...), de geneesmiddelen tegen tuberculose, de niet-steroïde ontstekingsremmers... Sulfamiden, cyclines en allopurinol kunnen een syndroom van de geneesmiddelenovergevoeligheid uitlokken. De geneesmiddelen die verantwoordelijk zijn voor een ernstige huidreactie op geneesmiddelen ( syndroom van Stevens-Johnson en syndroom van Lyell) behoren onder meer tot de families van de sulfamiden, de antibiotica en de niet-steroïde ontstekingsremmers. Allopurinol en de pyrazolon- derivaten kunnen dit soort reacties eveneens uitlokken. Recente behandelingen De nieuwe moleculen, in het bijzonder de biotherapieën, houden eveneens een risico in op het ontstaan van huidreacties die een specifieke aanpak vergen, soms zelfs een stopzetting van de behandeling. Interferonen kunnen verantwoordelijk zijn voor droge huid, eczeem, veranderingen ter hoogte van haar en nagels,... Anti-TNF geneesmiddelen (infliximab, adalimumab, etanercept) kunnen urticaria uitlokken - die gepaard kunnen gaan met een anafylactische reactie - maar ook vasculites, purpura, psoriasis,... die meestal een gevolg zijn van auto-immune reacties. Andere recente behandelingen kunnen eveneens huidreacties uitlokken. Zo zijn er gevallen van fotosensibilisering, blaarvorming en zelfs het syndroom van Lyell opgetreden vanaf het begin van een behandeling en tot 58 weken na het opstarten van een behandeling met voriconazol, een antimycoticum dat specifiek gebruikt wordt bij longasperigillosen bij patiënten met een immuundeficiëntie. Er werden ook gevallen beschreven van een overgevoeligheidssyndroom na inname van strontiumranelaat, een molecule die gebruikt wordt bij de behandeling van osteoporose. Lamotrigine, dat onder meer gebruikt wordt bij bipolaire stoornissen, lokt soms een niet-ernstige maculopapuleuze uitslag uit, maar kan ook aanleiding geven tot allergische reacties of tot het syndroom van Stevens-Johnson of van Lyell. De antitumorale moleculen Chemotherapie kan aanleiding geven tot acraal erytheem, dat zich uit als pijnlijk, symmetrisch erytheem op de handpalmen (in zeldzame gevallen op de voetzolen), dat zich voordoet 1 tot 3 weken na het starten van de behandeling en meestal na enkele dagen verdwijnt. Tot de verantwoordelijke moleculen behoren 5-fluorouracil, doxorubicine, cyclofosfamide, hydroxyureum, interleukine 2,... De biotherapieën die ontwikkeld werden in het kader van kankerbehandelingen zijn eveneens verantwoordelijk voor een aantal dermatologische bijwerkingen. Zo zijn de moleculen die gericht zijn op de receptoren van de epidermale groeifactor (cetuximab, gefitinib) - voornamelijk voorgeschreven bij colorectale kanker, kanker in de KNO-sfeer en longkanker - verantwoordelijk voor papels en pustels en jeukende letsels, voornamelijk ter hoogte van het gelaat, de nek en de thorax. Deze letsels gaan samen met een goede reactie op de behandeling. Wanneer deze letsels optreden, moet een lokale (verzachtende crème, dermatocorticoïden,...) en orale (cyclines) behandeling worden voorgeschreven en in bepaalde gevallen moet de dosis van de kankerbehandeling worden verlaagd of moet deze volledig worden gestopt. Imatimib, gebruikt bij chronische myeloïde leukemie, is eveneens verantwoordelijk voor uiteenlopende huidreacties (maculopapuleus erytheem, syndroom van Stevens-Johnson, pustulosis,...). Sorafenib en sunitinib, voorgeschreven bij gevorderde nierkanker, lokken soms een dosisafhankelijk erytheem in het gelaat uit. Rituximab, aangewezen bij de behandeling van lymfomen maar ook gebruikt bij andere aandoeningen (reumatoïde polyartritis, lupus,...) kan verschillende huidreacties uitlokken (urticaria, syndroom van Stevens-Johnson,...) Aanpak van een dermatitis, veroorzaakt door geneesmiddelengebruik Elke patiënt die tekens vertoont die kunnen wijzen op een dermatitis, veroorzaakt door geneesmiddelengebruik, moet onderzocht worden om de aard en de ernst ervan te bepalen. Het is belangrijk om een chronologisch schema op te stellen van de gebruikte geneesmiddelen om uiteindelijk de verantwoordelijke molecule te kunnen bepalen. Men mag daarbij niet uit het oog verliezen dat een geneesmiddel dat eerder goed werd verdragen, op elk moment toch verantwoordelijk kan zijn voor een reactie. Indien mogelijk wordt, binnen de 6 maanden volgend op de reactie, een dermato-allergologische evaluatie in een gespecialiseerd centrum voorzien. Dit onderzoek laat toe om een lijst op te stellen van moleculen die reacties uitlokken. De verantwoordelijke geneesmiddelen moeten worden stopgezet. Gezien het grote aantal moleculen dat verantwoordelijk is voor huidreacties, is het ook belangrijk om elke iatrogene reactie te melden bij het Centrum voor Geneesmiddelenbewaking. u