...

Moedermelk bevat de ideale samenstelling om tegemoet te komen aan de noden van een pasgeborene. Als er niet gekozen wordt voor borstvoeding, of borstvoeding is niet mogelijk, zijn er nog de poedermelken wiens samenstelling zo natuurgetrouw die van de natuurlijke borstvoeding nabootst. De speciale melken (die moet tegemoetkomen aan bepaalde problemen bij de spijsvertering van de baby's) verwijderen zich van dit ideaal en worden net daarom niet onmiddellijk aanbevolen. Het overgrote deel van de zuigelingen heeft een periode waarin de vertering moeilijker loopt, zonder dat er sprake is van een bepaalde pathologie. Veelal ligt de immaturiteit van het verterings- en/of neuronaal systeem aan de basis hiervan. Melk opgeven Volgens Martine Robert, hoofd van de pediatrische voedingsconsulenten in het UKZKF (ULB) is het teruggeven van melk een van de meest voorkomende problemen bij baby's. Dat baby's het eerste jaar van hun leven gevoelig zijn aan het teruggeven van melk, heeft alles te maken met de anatomie van het verteringsstelsel van het kind (kortere slokdarm, kleine maag). Regurgitatie vermindert wel over de tijd en het heeft geen gevolgen voor de ontwikkeling van de baby. Maar als regurgitatie gepaard gaat met andere problemen (huilen tijdens de voeding, weigering van de fles, gewichtsverlies, pneumonie en herhaalde laryngitis of bloederige oprispingen) dan moeten we denken aan een pathologische gastro-oesofageale reflux en is een doktersconsultatie aangewezen. Soms is de verklaring eenvoudig. Heel vaak is regurgitatie immers te wijten aan een te groot volume melkvoeding. Het is gebruikelijk om snel over te stappen op vier flesjes per dag, wat ervoor zorgt dat de inhoud van de fles snel heel groot wordt. Het is echter veel beter om de baby zes keer per dag te voeden tot het kindje 4 tot 6 maanden is. Als het kind werkelijk veel teruggeeft, kan het nuttig zijn om het aantal maaltijden te verhogen en het volume ervan drastisch te verminderen. Pas als dat niet helpt kan worden overgegaan op een speciale AR-melk. Deze is verdikt met johannesbroodpitmeel of zetmeel, wat wel winderigheid kan veroorzaken, of koliekjes en constipatie. Verder wijkt de samenstelling (wat vetten, eiwitten en mineralen betreft) af van de courante samenstelling van de eerstelijnsmelk. Kolieken Een ander, veelvoorkomend probleem zijn de kolieken. We zien die bij baby's van 4 tot 5 maanden. Ze gaan samen met een opgeblazen buikje, winderigheid en intense huilbuien (vaak meer dan 3 uur per dag, minstens 3 dagen per week gedurende minstens 3 weken), vaak 's avonds. Het allereerste wat de apotheker moet doen, is de ouders geruststellen. Als het huilen blijft aanhouden, onverklaarbaar is en als de gewichtscurve van de baby niet goed is, moeten ze met het kindje naar een arts. Het is een goede tip te zeggen dat het flesje in een rustige, ongestoorde omgeving moet gegeven worden, dat erop moet worden toegekeken dat het kindje geen lucht slikt. Het gebruik van een anti-koliekfles kan een goede hulp zijn. Na de voeding mag de baby niet neergelegd worden vooraleer hij geboerd heeft. Abdominale massage, het kindje dichtbij houden, een warm kruikje op de buik... het zijn allemaal kleine trucs die de situatie kunnen verbeteren. Het heeft weinig zin om meteen met een beschuldigende vinger naar de melk te wijzen. Wel moet men ervoor opletten niet te veel meel aan de fles toe te voegen, omdat dat flatulentie kan veroorzaken. De arts kan besluiten om anti-koliekenmelk te geven. Die is minder rijk aan lactose (wat soms verantwoordelijk is voor een gezwollen buikje) en bevat maltodextrine. Soms worden ook pre- of probiotica toegevoegd, al is hun doeltreffendheid in dit geval nog nooit bewezen. Als een melk lactose-arm is en we zien dat de kolieken daarmee verminderen, dan ligt het voor de hand dat we lactose-intolerantie in het achterhoofd moeten houden. Als de kolieken daarentegen verdwijnen met een melk die gedeeltelijk gedehydroliseerde proteïnen bevat, dan moeten we eerder denken aan een intolerantie voor de eiwitten in koemelk. In beide gevallen is het nuttig de ouders naar een geneesheer door te verwijzen. Geconstipeerd Neen, een baby hoeft niet na elk flesje of na elke borstvoeding een pamper te vullen. Het is heel goed mogelijk dat een gezonde baby amper drie keer per week zijn grote behoefte doet. Zelfs dan hoeft er geen sprake te zijn van constipatie! Het is immers vooral de consistentie van de uitwerpselen die aanleiding geeft tot een diagnose van constipatie: hard, droog en met slechts veel moeite uit te scheiden. Vooraleer andere maatregelen te nemen, is het belangrijk om na te gaan of het flesje op de correcte manier wordt gemaakt (niet te geconcentreerd) en of de frequentie van de flesjes in orde is. Het is ook nodig na te gaan of het kindje voldoende vocht (water) binnen krijgt (150ml/kg/dag). De apotheker kan eventueel een osmotisch laxatief voorstellen (lactulose, macrogol) of, voor een ad hoc voorval en om een snel resultaat te bereiken, een zetpil met glycerine. Er bestaat zuigelingenmelk tegen constipatie: ze zijn verrijkt met lactose (osmotisch laxatief effect), bevatten minder vet, minder caseïne en meer wei-eiwit. Is het kindje aan tweedeleeftijdsmelk toe, dan is een speciale melk niet aan te raden. Op dat moment is het perfect mogelijk om de voeding te diversifiëren en met de natuurlijke eigenschappen van voeding te gaan spelen om het probleem op te lossen. Hou, met de hopelijk warme zomer in het vooruitzicht, altijd in het achterhoofd dat constipatie ook te wijten kan zijn aan te weinig vochtopname tijdens hittegolven! Honger, honger, honger Vooraleer te denken dat er baby's zijn met natuurlijke reuzenhonger, is het noodzakelijk om het huilen van de baby correct te interpreteren. Voeg wat meel toe aan de avondmelk en vaak is dat meteen al de oplossing van het probleem. Pas echter wel op met de calorieën! In de officina is er ook speciale melk 'verzadiging', bestemd voor hongerige baby's, al moet het gebruik daarvan beperkt worden. Ze zijn verrijkt met caseïne die de melk vetter maakt en de maaglediging vertraagt. Vaak is er ook nog een bindmiddel aan toegevoegd. Deze melk wordt niet aangeraden voor baby's, jonger dan 6 maanden. Wanneer tweedeleeftijdsmelk? De overgang naar tweedeleeftijdsmelk hangt rechtstreeks samen met de diversificatie van voeding, wat normaal gezien voorzien is tussen de 17de en 26ste week. Het kindje moet zijn hoofdje al recht kunnen houden, zijn mondje openen en zijn tong kunnen uitsteken. Volgens de Europese directieven (ESPGHAN) is het aangeraden om op die leeftijd nieuwe voedingsmiddelen herhaaldelijk aan te bieden, telkens in kleine hoeveelheden. Op die manier wordt een betere voedingstolerantie bereikt. Als de dagelijkse maaltijd goed afgestemd is op de baby, kunnen we overgaan op tweedeleeftijdsmelk of opvolgmelk. Gedurende de hele groei blijft 500 ml melk per dag noodzakelijk om aan alle behoeften te voldoen (zeker calcium).