...

De jongste jaren tekent zich een trend af om deze dieren te behandelen met 'menselijke' psychopharmaca zoals fluoxetine of methylfenidaat, maar ook specifiek voor honden worden steeds meer 'gedrags'moleculen ontwikkeld. "Daar moet uiterst voorzichtig mee worden omgesprongen, want er zijn risico's aan verbonden. Elk hondenras reageert immers anders op chemische veranderingen in zijn brein", weet dierengedragstherapeut Dany Grosemans. Waar liggen de ethische grenzen om huisdieren medisch te behandelen? Gedragsanalyse Honden die het noorden kwijt raken als hun baas de woning verlaat, die extreem bang zijn om in de wagen te stappen, die voortdurend nerveus achter hun eigen staart aanjagen of die 'plots' agressief uithalen naar hun omgeving. Het zijn maar enkele voorbeelden van gedrag dat kan worden veranderd door therapie op maat van het dier. Medicijnen "In minder dan 5 procent van de onderzochte gevallen blijkt er effectief nood aan medicamenteuze ondersteuning om het veranderingsproces te ondersteunen. Dat gebeurt in samenspraak en onder toezicht van een dierenarts die de reacties van het dier mee van nabij opvolgt. Psychofarmaca kunnen soms nodig zijn bij dieren met heel felle angst of bij dieren die erg stereotiep gedrag vertonen, zoals voortdurend reageren op lichtflitsen of achter hun staart aanrennen in rondjes. Zeker als dat gedrag al maanden aanhoudt. De medicatie helpt om die angst te onderdrukken, zonder het leervermogen van het dier aan te tasten, wat vroeger bijvoorbeeld wel het geval was bij kalmeermiddelen. Deze behandeling moet altijd gecombineerd worden met gedragstherapie en de meeste dieren zullen de middelen ook maar gedurende een beperkte periode mogen nemen. Het is ook belangrijk dat eigenaars voelen dat zij het probleem van hun dier aanpakken en oplossen in plaats van de medicatie." Voeding Bij sommige dieren wordt ook gewerkt met voedingsaanpassingen om agressief of hyperactief gedrag in te tomen. "Het vervangen van kant en klare maaltijden door zelfbereide producten met minder toevoegingen heeft bij sommige dieren een gunstig effect." Genetische afwijkingen Het chemisch onderdrukken van gedrag bij honden moet zo min mogelijk en - in gevallen waar het dan toch nodig is - met de nodige omzichtigheid gebeuren. "Eén standaardpil voor hondengedrag bestaat niet. Dat is logisch als je weet dat er niet alleen een enorme genetische variëteit is, maar dat ook het gestel van deze dieren zo uiteenloopt. Je hebt hondjes van 3 tot 90 kilo. Dat maakt grote wetenschappelijke onderzoeken naar gedragsmedicatie erg moeilijk. Het valt ook niet te voorspellen wat er gaat gebeuren als je via psychopharmaca gaat ingrijpen op het brein van een dier. Er zijn gevallen bekend van honden bij wie zo'n middelen één fractie van hun gedrag onderdrukten, waardoor ze bijvoorbeeld geen signalen meer gaven voor ze aanvielen."