De long- en hartletsels veroorzaakt door covid-19 verdwijnen met de tijd. Dat blijkt uit een prospectieve follow-up, die onlangs werd gepresenteerd op het congres van de European Respiratory Society.
...
Dankzij uitwisseling van gegevens tussen de eenheden intensieve zorg van ziekenhuizen is het beleid bij ernstige zieke covidpatiënten sinds half februari aanzienlijk veranderd. Daardoor worden levens gered en neemt de ernst van de restletsels af. Oostenrijkse onderzoekers presenteerden op het congres van de European Respiratory Society de resultaten van 150 patiënten, vooral uit het universitair ziekenhuis van Innsbruck. De patiënten waren oorspronkelijk gehospitaliseerd met ernstige covid-19. Na ontslag uit het ziekenhuis kwamen ze op controle na 6, 12 en 24 weken. Daarbij werden ze klinisch onderzocht. Het laboratoriumonderzoek omvatte onder andere een meting van zuurstof en CO2 in het bloed. Longfunctietests, CT-scans en echocardiografie werden uitgevoerd. De resultaten na 24 weken zijn nog niet beschikbaar. "Het slechte nieuws is dat patiënten weken na het ontslag uit het ziekenhuis nog altijd longschade hebben", commentarieerde dr. Sabrina Sahanic van het universitair ziekenhuis van Innsbruck op een persconferentie. "Het goede nieuws is dat de schade afneemt met de tijd, wat erop wijst dat de longen over een herstelmechanisme beschikken." De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedroeg 61 jaar, en 65% van hen was een man. Bijna de helft waren actieve of voormalige rokers. Twee derde had overgewicht of obesitas. Eén op de vijf werd in de loop van de hospitalisatie voor invasieve beademing opgenomen op de eenheid intensieve zorg. De gemiddelde hospitalisatieduur bedroeg 13 dagen. Bij het eerste vervolgonderzoek had twee derde van de patiënten nog steeds klachten. Dat was voornamelijk ademnood (47%). Hoest kwam op de tweede plaats (15%). Op dat tijdstip bracht de CT-scan van de longen matglasletsels in beeld bij 88% van de patiënten. Na 12 weken was er nog ademnood bij 39% van de patiënten. Hoest bleef op de drempel van 15% hangen. De CT-scan bleef afwijkend in 56% van de gevallen. Bij het begin van de follow-up was de FEV1 lager dan 80% van de normale waarde bij 23% van de onderzochte personen. Zes weken later was die parameter nog verstoord bij 21%. Ook het percentage personen met een FVC lager dan 80% van de normale waarde daalde tussen het eerste en het tweede consult, van 28% naar 19%. De DLCO (representatief voor de diffusiecapaciteit van zuurstof vanuit de ingeademde lucht naar het bloed) was oorspronkelijk lager dan 80% van de normale waarde bij een derde van de patiënten. Zes weken later had nog slechts 22% die afwijking. Bij het consult op zes weken was de echocardiografie suggestief voor diastolisch hartfalen bij 48 patiënten (58,5%). De indicatoren voor inflammatie, hypercoagulatie en hartspierlijden waren significant verhoogd. "We denken niet dat het diastolisch falen van het linkerventrikel specifiek is voor covid-19", meldt dr. Sahanic. "Het is waarschijnlijk eerder een uiting van ernstige ziekte. Gelukkig hebben we in Innsbruck tijdens de post-acute fase geen enkele patiënt gehad die door infectie met het coronavirus een ernstige vorm van hartfalen had opgelopen. Het diastolisch hartfalen werd eveneens minder uitgesproken in verloop van tijd." "Onze resultaten wijzen op de noodzaak om een gestructureerde follow-up op te zetten voor patiënten die ernstige covid-19 gehad hebben", concludeert de Oostenrijkse arts. "Opmerkelijk is ook dat de CT-scan longletsels aan het licht bracht bij patiënten bij wie de longfunctietests niet alarmerend waren. Als we zicht krijgen op de langetermijneffecten van covid-19, dan kunnen we voor de klachten en letsels de juiste behandeling bepalen."