...

A meer dan 25 jaar proberen onderzoekers rode bloedcellen van groep A of B te modificeren, zodat ze hun immunogeen potentieel verliezen en - net als bloedgroep O - als universele donor kunnen optreden.De antigenen die bloedgroepen A en B kenmerken, zijn monosacchariden die zich aan het oppervlak van de rode bloedcel bevinden. Het antigen van bloedgroep A is N-acetylgalactosamine, dat van bloedgroep B is galactose. Elk van deze monosacchariden is via een niet-immunogeen oligo saccharide gekoppeld aan eiwitten in de celmembraan.Al rond het midden van de 20ste eeuw toonde onderzoek aan dat bacteriën enzymen aanmaken die de immunogene monosacchariden van rode bloedcellen kunnen afsplitsen. Toch maakte men pas in de jaren 1980 werk van een techniek die rode bloedcellen van groep A en B zou kunnen omvormen tot een product dat geschikt is voor universele donatie. Men spreekt van Enzyme Converted group O Red Blood Cells (ECO-RBC).Enzymen die werden gebruikt, waren afkomstig van de meest uiteenlopende bronnen, zoals koffiebonen of kippenlever. De pogingen waren min of meer succesvol, maar toch leden de resultaten onder een aantal tekortkomingen. Een belangrijke hindernis is dat de intrinsieke enzymatische activiteit van de gebruikte enzymen beperkt is, zodat grote hoeveelheden nodig blijken.Canadese onderzoekers kwamen op het idee om hun heil te zoeken in de darmflora, omdat daarin bacteriën zitten die glyco-proteïnen aan het oppervlak van het darmepitheel kunnen verteren. Ze bouwden genen in bij Escherichia coli en onderzochten of die in staat zijn de N-acetylgalactosamine van rode bloedcellen af te splitsen. Ze hielden uiteindelijk twee enzymen over, die de klus kunnen klaren.De enzymen zijn afkomstig van een darmbacterie die luistert naar de naam Flavonifractor plautii, zo meldden de auteurs in Nature Microbiology. Het wordt nu uitkijken of bloed van groep A hiermee veilig kan worden omgezet in ECO-RBC. Uit vorige ervaringen bleek immers dat zelfs na het afsplitsen van het relevante monosaccharide er toch antilichaamvorming was bij subgroepen van patiënten.