...

Anticoagulantia zijn levensbelangrijke geneesmiddelen die echter ook tot de zogenaamde 'high risk medications' behoren, omdat verkeerd gebruik ernstige en zelfs fatale gevolgen kan hebben, legt prof. Steurbaut uit."Sinds 2009 is het therapeutisch arsenaal om te ontstollen uitgebreid met de klasse van de directe orale anticoagulantia of DOACs, met momenteel vier beschikbare moleculen. Maar ondanks het feit dat er nu toch al verschillende jaren ervaring is met deze 'nieuwe' middelen, lijkt er in de praktijk toch regelmatig wat verkeerd te lopen. Op basis van de literatuur blijkt namelijk dat een kwart tot een derde van de voorschriften niet aangepast is aan de situatie van de patiënt. Het kan daarbij gaan over overdosering waardoor bloedingen kunnen optreden, maar nog vaker gaat het over onderdosering waardoor zich tromboembolische verwikkelingen kunnen voordoen. Ook worden er vaak problemen gezien met de therapietrouw, wat gevaarlijk kan zijn met deze nieuwere moleculen die een korter halfleven hebben in vergelijking met de vitamine K-antagonisten. Daardoor wordt de patiënt bijkomend blootgesteld aan bepaalde risico's als hij/zij niet tijdig een nieuwe dosis inneemt. Zo kan er bijvoorbeeld een beroerte of een systemische embolie optreden omdat de medicatie uitgewerkt is.""Aangezien zowel de ziekenhuis- als de officina-apotheker geconfronteerd wordt met patiënten die anticoagulantia innemen, leek het interessant en nuttig om het thema van de ESCP Workshop van dit jaar te kaderen rond het gebruik van anticoagulantia. De rol van ESCP is immers om rationele farmacotherapie, of verantwoord en veilig medicatiegebruik, te bevorderen in zowel de eerste als de tweede lijn."Worden er nieuwe data voorgesteld tijdens de workshop?Prof. Steurbaut: Er zullen inderdaad heel recente gegevens en inzichten besproken worden. Toen de eerste nieuwe middelen op de markt kwamen, beschikten we alleen over de data van de grote klinische studies die uitgevoerd waren om de registratie van deze middelen te ondersteunen. Dergelijke studies worden typisch uitgevoerd in een meer geselecteerde populatie, met een beperkter aantal co-morbiditeiten in vergelijking met de zogenaamde 'real life' patiënten die vaak aan heel wat aandoeningen tegelijk lijden. Ook is de opvolging van patiënten uit de oorspronkelijke klinische studies eerder beperkt in de tijd.Van recentere datum zijn gegevens die afkomstig zijn van verschillende patiëntenregisters. Hierbij gaat het over 'real life' data, afkomstig van patiënten die meer representatief zijn voor de gehele populatie die in aanmerking komt om deze middelen te gebruiken. Ook de nieuwere klinische studies hebben de meer complexe patiënt als focus. Dat is belangrijk, want in de klinische praktijk zien we inderdaad dat patiënten vaak meer dan één aandoening hebben. Een voorbeeld is de combinatie van voorkamerfibrillatie en een vernauwing van de kransslagaders waarvoor een percutane coronaire ingreep moet uitgevoerd worden.Aangezien zowel officina- als ziekenhuisapothekers in hun dagelijkse praktijk met deze meer complexe patiënten in aanraking komen, is het belangrijk dat ze goed geïnformeerd worden over deze nieuwe data.Wat kan de apotheker doen om het gebruik van anticoagulantia zo optimaal en veilig mogelijk te maken?Een erg belangrijke taak die weggelegd is voor de apotheker is om na te gaan of het voorschrift adequaat opgesteld is. Dat dient bekeken te worden in functie van de individuele patiënt en in het bijzonder moet er nagegaan worden of de dosis correct ingesteld werd. Maar ook de therapietrouw van de patiënt is een belangrijk aandachtspunt. Een goede uitleg dient gegeven te worden over het belang van regelmatige inname van het geneesmiddel en de patiënt moet begrijpen dat er mogelijke risico's zijn wanneer dat niet gebeurt. Ook is het zinvol om stil te staan bij bijwerkingen, met name het risico op bloedingen, bijvoorbeeld een bloedneus of blauwe plekken. Dergelijke bijwerkingen moeten gekaderd worden, want ze kunnen er soms toe leiden dat de patiënt op eigen houtje de medicatie stopt. Tevens dient het belang uitgelegd te worden van het kaartje dat in de verpakking zit. Dit materiaal maakt deel uit van de zogenaamde 'additional risk minimisation activities'. De patiënt moet dat kaartje altijd bij zich dragen om zorgverleners op de hoogte te stellen dat hij/zij onder bloedverdunnende medicatie staat.Met welke praktische kennis zullen de deelnemende apothekers naar huis gaan?De kern van het symposium zijn de workshops zelf. Die bestaan uit intense sessies van een drietal uren waar één of meerdere problematieken diepgaand behandeld worden. Erg boeiend is dat de workshops gebaseerd zijn op casussen uit de praktijk. De moderatoren zijn allen ziekenhuis- of officina-apothekers die zelf in de praktijk staan.Er zijn vier workshops, waaruit de deelnemers er twee kunnen selecteren. Eén van de workshops gaat over bloedingen en hoe de apotheker hiermee dient om te gaan, zowel wat preventie betreft als adequaat ingrijpen wanneer er bloedingen optreden. Een andere workshop gaat over het veilig voorschrijven en afleveren van anticoagulantia. Met name de dosiscontrole en inzichten in de therapietrouw zullen daar aan bod komen. Een derde workshop handelt over geneesmiddeleninteracties bij direct werkende orale anticoagulantia en het belang van ook bij deze middelen in bepaalde situaties monitoring te voorzien. In de vierde workshop komt het gebruik van anticoagulantia bij complexe patiënten aan bod, bijvoorbeeld oudere patiënten die gehospitaliseerd moeten worden.De deelnemende apothekers kunnen erop rekenen dat ze op het einde van het symposium over heel wat 'tips & tricks' en handvaten zullen beschikken om problemen met anticoagulantia te voorkomen of als deze zich toch voordoen het hoofd te kunnen bieden. Inschrijven kan via de ESCP website, en accreditering voor officina- en ziekenhuisapothekers is aangevraagd.