...

In dit bijzonder originele oratorium, Jeanne d'Arc au bûcher, vertellen zang, gesproken woord en muziek enkele sleutelpassages uit het leven van Jeanne d'Arc.Het was een opdrachtwerk van Ida Rubinstein, een Russische ballerina, actrice en mecenas die in het Frankrijk van voor en na de Eerste Wereldoorlog onder meer Ravel, Stravinsky en Diaghilev tot haar vrienden mocht rekenen. In 1934 vroeg ze Arthur Honegger een drama rond de figuur van Jeanne d'Arc te schrijven.De Franse diplomaat en literaire grootheid Paul Claudel had als overtuigd katholiek een grote affiniteit met deze historische stof. Het drama bestaat uit elf tableaux, waarin de Maagd van Orléans in de uren net voor haar dood terugblikt op haar korte leven, dat achterwaarts verteld wordt.We maken de beruchte veroordeling van de schijnrechtbank mee, een beestenboel voorgezeten door het Zwijn Porcus (bisschop Pierre Cauchon); het cynische machtskaartspel van Koning France en zijn Dame La Bêtise, de glorie van de kroningsmars naar Reims; de ongerepte, zorgeloze kindertijd en haar roeping.Te midden van deze visioenen en flashbacks klinken zowel hemelse geruststellingen als razende beschuldigingen van het volk. In de ultieme scène, Jeanne d'Arc en flammes, bevrijdt de godverlaten maagd zich van de laatste ketenen die haar aan deze wereld binden.Honeggers muziek, met groot orkest en koor en met gesproken hoofdrollen, brengt het libretto helemaal tot leven. En ze verklankt ook de verhitte geest van het interbellum. Daarom vermengde Honegger de traditie van de religieuze muziek met de eigentijdse Franse muziek en passeren naast de aanstekelijke neoclassicistische geluiden, ook jazz en music hall de revue.Instrumenten van het klassieke orkest worden met onder meer saxofoon, ondes Martenot en piano aangevuld. De creatie vond plaats in 1938. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voegde Paul Claudel nog een proloog toe aan de tekst die parallellen trekt tussen de Engelse invasie uit de 15e eeuw en de Duitse bezetting gedurende de Tweede Wereldoorlog. Honegger liet zijn artistieke wederhelft op 28 november 1944 weten dat hij de muziek bij de proloog had afgewerkt. Die versie zou op 2 februari 1946 in première gaan in de Munt.De komende weken slaan in hetzelfde gebouw de Italiaanse totaalkunstenaar Romeo Castellucci en dirigent Kazushi Ono de handen in elkaar om dit werk opnieuw uit te voeren. Zo komt Ono tien jaar na zijn afscheid als muziekdirecteur van de Munt, opnieuw voor dat orkest te staan.In zijn enscenering wil Romeo Castellucci de belevenissen van Jeanne d'Arc niet sublimeren maar hij wil de menselijke tragedie gewoon laten zijn wat ze is: een zondebok-verhaal vol eenzaamheid en angst. Daarom plaatst hij Jeanne in een heel andere context: de realistische en profane setting van een klaslokaal, uit de tijd dat daar de Frans-republikeinse mythevorming ingeprent werd.Alles start met het einde van een doodgewone lesdag. De bel gaat, leerlingen verlaten vrolijk de ruimte, een mannelijke conciërge betreedt het lokaal. Hij is gekomen om op te ruimen, maar het zal lang duren voor hij met alles in het reine is...