...

P edro Facon, directeur-generaal gezondheidszorg bij de FOD Volksgezondheid, legt uit hoe de overheid in het kader van de corona-crisis de ziekenhuiscapaciteit managet. Die taak is weggelegd voor de werkgroep 'Comité Hospital & Transport Surge Capacity' (zie kader) onder leiding van Facon. In deze taskforce zetelen vertegenwoordigers van de federale en gefedereerde overheden, ziekenhuiskoepels, defensie en wetenschappers - onder andere de professoren Erika Vlieghe en Geert Meyfroidt. Het comité bespreekt dagelijks de algemene statistieken over de ziekenhuiscapaciteit en de specifieke cijfers voor COVID-19. Meer bepaald gaat het dan over aantal bedden, IZ-bedden, beademings- en ECMO-toestellen enz. Op deze briefings komen ook alle issues aan bod met betrekking tot de regulatie van de capaciteit binnen en buiten de ziekenhuizen. Het gaat dan ook over in- en uitstroom. Pedro Facon: "Op die manier willen we zeer kort op de bal spelen en beslissen. Op ons voorstel werd vorige weekend bijvoorbeeld beslist alle electieve raadplegingen, onderzoeken en ingrepen te annuleren." Uiteraard beschikt de overheid sowieso over veel informatie met betrekking tot capaciteit - erkende bedden en diensten, functies enz. Daarnaast geven jaarstatistieken het aantal IZ-bedden - als onderdeel van andere diensten - weer. "Dat is statische informatie", legt Facon uit. "Voor de bedbezetting zelf werken we met Binnenlandse Zaken samen en gebruiken we het ICMS-systeem (nationaal veiligheidssysteem). Ziekenhuizen houden daarin dagelijks bij welke beschikbaarheden er zijn voor een reeks types van bedden - IZ bijvoorbeeld -, wat de beademingscapaciteit enz. is. Dat zijn meer dynamische gegevens." De topambtenaar benadrukt dat het beheren van de COVID-19-crisis nog specifiekere informatie vereist. Begin vorige week vroeg men daarom bij de ziekenhuizen een aantal gegevens op. "Hoeveel patiënten met COVID-19 zijn opgenomen op IZ? Met beademing? ECMO? Dit alles zowel voor bevestigde als voor suspecte COVID-patiënten. En in ICMS werden specifiek voor COVID-19 onderverdelingen gemaakt. Dat alles maakt het mogelijk om maximaal IZ-bedden leeg te maken. Uiteraard dienen een aantal IZ-bedden beschikbaar te blijven voor andere niet-planbare, urgente zorg." Het Comité Hospital & Transport Surge Capacity werkte een regulatiemodel uit op basis van subsidiariteit. Alle algemene ziekenhuizen moeten volgens hun vermogen - capaciteit en expertise - COVID-19-patiënten opvangen. Uiteraard kunnen ziekenhuizen op een bepaald moment te veel COVID-19-patiënten hebben. Of patiënten van wie de pathologie te zwaar is om ze te behandelen. "In het eerste geval, " aldus Facon, "vragen we ziekenhuizen om binnen hun ziekenhuisnetwerk contacten te leggen. Patiënten kunnen dan naar elders overgebracht worden. En als de ernstgraad te hoog is en het ziekenhuis de complexiteit niet meer aankan, moeten ze hen verwijzen naar de referentiecentra, zijnde de universitaire ziekenhuizen." Vrijwel dagelijks geeft de taskforce ziekenhuizen instructies om IZ en algemene capaciteit vrij te maken. "Wij volgen dat goed op. Daarnaast hebben we stappen gezet om beroepsgroepen van specifieke disciplines zoals IZ, spoed, neonatologie... met elkaar in verbinding te brengen en ook dat niveau te stroomlijnen." In functie van de evolutie wordt (bij)gestuurd. "Eventueel kunnen we met de provinciegouverneurs nog bijkomende regulerende maatregelen nemen." Voor interhospitaal transport moeten ziekenhuizen in eerste instantie beroep doen op eigen vervoersmiddelen. Voor primair transport - bijvoorbeeld van huis of woonzorgcentrum naar het ziekenhuis - of wanneer het interhospitaal transport niet volstaat, zijn er per provincie twee à drie ambulances aangeduid. Deze kunnen ingezet worden voor COVID-19-vervoer. Volstaat dat niet dan wordt opgeschaald naar meer ambulances en in laatste instantie bestaan er hierover afspraken met het ministerie van defensie.