...

"Na die in mijn ogen wonderbaarlijke genezing heeft mijn oma me vaak nieuwe planten en hun toepassingen leren kennen. Dat heeft mij veel meer in de richting van de farmacie gestuurd dan mijn papa, terwijl die nochtans ook apotheker en prof farmacie in Kinshasa was", zegt ze. Die fascinatie voor het gebruik van medicinale planten kreeg een extra dimensie door toedoen van een traditionele genezer. "De man stelde voor om, als bewijs van zijn kunnen, mij van de sinusitis te verlossen. Twee druppels van zijn extract in elk neusgat zouden me voor vijf jaar immuun maken, claimde hij. De behandeling was geen pretje, maar ik ben in de volgende jaren nooit verkouden geweest." Het cv van mijn gesprekspartner leest dan ook als een boek dat het fenomeen in diverse facetten vat. Na haar studies farmacie in Kinshasa en Luik schreef ze een doctoraatsthesis over medicinale planten. "Daarna heb ik vele jaren gewerkt in de cosmetica-industrie en de sector van de voedingssupplementen. Dat heeft een verlengstuk gekregen in mijn huidige hoedanigheid van consulente inzake voedingssupplementen bij het Belgische ministerie van Volksgezondheid. En intussen pendel ik ook als lector tussen de ULB en de universiteiten van Kisangani en Lubumbashi en ben ik betrokken bij onderzoek naar de genetica en molecules van koffie in de Botanische Tuin van Meise, ULB, KU Leuven en de Universiteit Kisangani." De sterke band met haar geboorteland komt nog op een andere manier tot uiting. In 2016 is AksantiMed, een app bedoeld om de echtheid van geneesmiddelen te controleren, bekroond met een prijs van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Hélène Mavar was toen medelaureaat. "De app is ontwikkeld door een vriend-informaticus. In Congo en Afrika zijn namaakmedicijnen een groot probleem. 40% van de medicamenten die in Kinshasa verkocht worden, zijn nep of namaak. Via onze app kan de patiënt de identificatiecode van het medicijn scannen en krijgt hij meteen te zien of het geneesmiddel oké is of niet, welke actieve bestanddelen er inzitten, wat de vervaldatum is, enzomeer. Dat systeem is voor de patiënt interessant, maar is ook een handige tool voor de staat. We praten met het Congolese ministerie van Gezondheid over de introductie van de app, maar een lanceringsdatum is er nog niet." Naast de moderne geneeskunde en medicijnen heb je in Congo echter ook de traditionele genezers. Hélène Mavar: "Congolezen neigen in beide richtingen: men raadpleegt zowel westers geschoolde dokters als guérisseurs. Eerstgenoemden vind je meer in steden, daar zijn ook charlatans-genezers actief, maar de beste traditionele genezers met een grote kennis van planten en flora zitten in de dorpen. Die kennen heel goed de indicaties en nevenwerkingen van planten(extracten) en hun geneeskundig potentieel. Sowieso gaan 50% van alle medicijnen op een of andere manier terug op planten. Dan mag het niet verwonderen dat die genezers wat argwanend staan tegenover het 'vermarkten' van hun knowhow. Waarom zouden zij hun kennis te grabbel gooien waarmee anderen geld zouden verdienen?" "We zijn helaas al heel veel van die kennis kwijtgespeeld", constateert de wetenschapper. "Er zijn minder genezers, en aangezien ze hun kennis vooral oraal doorgeven, dreigt die knowhow op termijn te verdwijnen. Onderschat ook niet de impact van wat in de koloniale periode is gebeurd: traditionele geneeswijzen zijn toen als hekserij in de ban geslagen. Ook al zijn ze vandaag de dag niet meer verboden, mensen blijven sceptisch. Voeg daarbij de desinteresse bij de hedendaagse jeugd voor die traditionele geneeswijzen en het totaalplaatje wordt wel duidelijk." En toch is er hoop: "Congolezen merken dat in het Westen de interesse voor en het gebruik van planten stijgt, dat heeft ons die culturele erfenis doen herontdekken. Covid-19 heeft dat teruggrijpen naar de traditionele geneeskunde enkel versterkt, omdat de westerse geneeskunde niet meteen een oplossing leek te hebben voor de coronapandemie. Zo'n revival kan ik alleen maar toejuichen." Ze wijst bovendien op nog een ander, onderbelicht aspect in deze problematiek. "Er zijn in Congo, ook Belgische, bedrijven actief die traditionele bossen opofferen voor monoculturen zoals palmolie. Bij het kappen van zulke bossen verdwijnen ook planten die gebruikt zijn geworden als geneesmiddel tegen serieuze ziektes zoals hiv. Zo verlies je niet alleen een stuk kennis, dat gaat ook in tegen de lokale manier van bosbeheren en dwingt locals om alternatieven te zoeken om in hun levensonderhoud te voorzien. En dan heb ik het nog niet over ontwikkelingsprojecten waarvan het gros zonder consultatie wordt uitgerold. Als zulke zaken mijn activiteiten in Congo als apotheker en wetenschapper impacteren, moet ik daarvoor oog hebben." De voorbije maanden zat Hélène Mavar als gevolg van corona vast in Kisangani. Ze kan dus uit de eerste hand verslag doen van de impact van covid-19 aldaar. "Congo telt maar een beperkt aantal covid-slachtoffers, en die concentreren zich vooral in Kinshasa, de belangrijkste toegangspoort tot het land. Zo is het virus allicht binnengekomen, via Congolezen of westerlingen die van of naar het buitenland reisden." In het binnenland was de situatie totaal anders: daar ging het leven veelal zijn gewone gangetje. "Voor de meeste Congolezen was covid-19 een ver-van-mijn-bed-show: buren of kennissen met malaria of tyfus kennen ze wel, maar amper mensen die aan corona lijden. De Congolese overheid heeft mijns inziens een aantal doeltreffende maatregelen genomen zoals het opschorten van binnenlandse en internationale vluchten, het sluiten van scholen, universiteiten en kerkdiensten, maar vooral: aan elke bank, supermarkt of instelling staat een waterbidon en zeep om je handen te wassen." "De jonge bevolking en/of het feit dat we veelal in open lucht leven wordt vaak als reden aangehaald waarom de Congolese covidcijfers niet zo hoog zijn. Terecht allicht, maar onderschat de impact van de maatregelen niet. Betekent dat dat de lockdown in Congo (van 19 april tot eind juli) positief was? Slechts ten dele. De regering heeft aanvankelijk de Westerse aanpak gekopieerd. Men heeft echter snel beseft dat het lamleggen van dagloners en straatverkopers een immens negatief effect op de economie zou hebben. Daarom zag je vrij snel restaurants en markten weer opengaan. Voor mezelf was dit een drukke periode: ik had in Kisangani gelukkig een internetverbinding, zodoende heb ik veel werk online en via videoconferenties kunnen doen."