...

Net als bepaalde andere beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg (zoals bijvoorbeeld artsen en verpleegkundigen) hebt u als apotheker een beroepsgeheim. Dat werd in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat patiënten niet bang hoeven te zijn om vrijuit met u te spreken over de (medische) problemen die ze hebben. Een patiënt moet er dus op kunnen rekenen dat wat hij/zij zegt tussen u en hem of haar blijft. Hij moet er ook op kunnen rekenen dat u andere informatie die u verneemt (bv. uit het voorschift dat de patiënt u bezorgt) over hem of haar niet verspreidt. Het beroepsgeheim dat op u als apotheker rust, wordt aangegeven in verschillende wettelijke bepalingen. Meer bepaald wordt uw beroepsgeheim vooreerst opgenomen in de strafwet (art. 458 Sw). Deze bepaling geeft aan dat artsen, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hen zijn toevertrouwd, en die deze bekendmaken strafrechtelijk gesanctioneerd kunnen worden. Daarnaast wordt uw beroepsgeheim ook vermeld in art. 41 van het KB van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apotheker. Die bepaling stelt dat u in principe een voorschrift niet mag overmaken noch de inhoud ervan meedelen zonder schriftelijke toestemming van de persoon voor wie het voorschrift is opgesteld. Verder wordt uw beroepsgeheim als apotheker ook vermeld in de code van de farmaceutische plichtenleer (art. 10 en 22). Zo stelt art. 10 van deze plichtenleer voorop dat u gebonden bent door het beroepsgeheim. U moet volgens deze bepalingen de vertrouwelijkheid en de bescherming van het privéleven van de patiënt garanderen. Uw beroepsgeheim strekt zich uit tot alles wat u uit hoofde van uw beroep werd toevertrouwd of ter kennis werd gebracht, evenals tot alles wat u vaststelt of ontdekt in het kader van uw beroepsuitoefening. De draagwijdte van uw beroepsgeheim is dus bijzonder ruim. U schendt uw beroepsgeheim als u spontaan en vrijwillig, wetens en willens, toevertrouwde of waargenomen geheimen bekendmaakt. Die bekendmaking kan daarbij zowel mondeling als schriftelijk gebeuren waarbij het zelfs volstaat dat de bekendmaking gebeurt aan één andere persoon. Uw beroepsgeheim heeft ook betrekking op de patiëntengegevens die u krijgt en opslaat in uw computer. U mag ook deze niet doorgeven aan derden. U kunt wel overleg plegen met de behandelende arts van de patiënt nu deze ook door het beroepsgeheim is gebonden. U moet er overigens ook voor zorgen dat het beroepsgeheim wordt gerespecteerd door de personen die onder uw toezicht staan. U moet in dat verband uw personeel een zogenaamde vertrouwelijkheidsverklaring laten ondertekenen. Niettemin zijn er gevallen waarin u toch informatie mag geven die normaal gedekt is door uw beroepsgeheim. Die gevallen zijn beperkt en moeten beperkt worden geïnterpreteerd. Dat is meer bepaald bijvoorbeeld het geval als u een getuigenis moet afleggen (bijvoorbeeld in een strafzaak) of als u zou moeten getuigen voor een parlementaire onderzoekscommissie. Ook als een wet u zou toelaten om geheimen bekend te maken, en u informatie prijsgeeft, begaat u geen strafrechtelijke inbreuk op uw beroepsgeheim. Ook aangaande het bekendmaken van het voorschrift gelden er uitzonderingen. U mag deze namelijk bijvoorbeeld wel meedelen aan de gerechtelijke overheid en de inspecteurs, de inspecteurs van de dienst voor geneeskundige controle die is opgericht binnen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering in het kader van de opdrachten die hun zijn toegewezen door de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de Provinciale geneeskundige commissie waartoe de apotheker behoort in het kader van de opdrachten die haar zijn toegewezen in artikel 37 van bovenvermeld koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 en andere publieke overheden die, op grond van de hen toepasselijke wetgeving, bevoegd zijn deze mededeling op te vragen en dit conform deze wetgeving. U kunt uw beroepsgeheim ook niet inroepen tegenover uw disciplinaire overheid. U bent ten aanzien van deze disciplinaire overheden loyauteit en eerlijkheid verschuldigd en hebt dan ook geen geheimhoudingsplicht. Bij een schending van uw beroepsgeheim riskeert u strafrechtelijk te worden gesanctioneerd. Een inbreuk op uw beroepsgeheim kan daarbij worden bestraft met een gevangenisstraf van maar liefst één tot drie jaar en een geldboete van 800 tot 8.000 euro of met één van die straffen alleen. Bovendien riskeert u bij een overtreding van uw beroepsgeheim tuchtsancties en zou de patiënt die meent dat u ten onterechte informatie over hem verstrekte van u een schadevergoeding kunnen vragen.