Van 0 tot 100 jaar, vrouwen mannen, kinderen afkomstig uit zowat alle landen ter wereld: het lijkt wel een staalkaart van de mensheid die hier een rustplaats vindt alvorens de laatste reis te beginnen, die naar de begraafplaats of strooiweide.
...
Naar schatting 23.000 'patiënten' heeft Marc Van Driessche in 32 jaar noeste arbeid klaargemaakt voor hun laatste post mortem-reis richting hiernamaals. Maar wat hij in de voorbije drie maanden beleefde in 'zijn' mortuarium heeft zelfs deze stoere man tot tranen toe bewogen. "Iedere avond na het werk heb ik een uur nodig om met mezelf te zijn, vooraleer ik naar huis kan gaan." Marc Van Driessche is wat men in het Frans zo mooi noemt, ' un ouvrier d'amphithéatre'. Hij verzorgt de overledenen van de Brusselse ziekenhuizen UMC Sint-Pieter en het Bordet Instituut, plus diegenen die door de stadsdiensten van Sint-Joost-ten-Node worden binnengebracht: mensen uit de Marollen die in hun woning of op straat gestorven zijn. Alle mensen zijn voor Marc gelijk en krijgen een zelfde 'behandeling' die bestaat uit het wassen, balsemen, inwikkelen, keurig opbaren en opmaken van 'de patiënten' zoals hij de gestorvenen noemt. "Voor ons zijn dat echt patiënten die we verzorging bieden, zowel voor hen als voor de familie", zegt Marc.Sedert einde maart is er van een gelijke behandeling voor alle overledenen echter geen sprake meer. Vanwege het besmettingsgevaar krijgen de covid-19-slachtoffers immers een aparte behandeling. "Omwille van de veiligheid komen de overledenen binnen in een dubbele lijkzak die hermetisch afgesloten is", vertelt Marc. "De covid-19-patiënten delen allemaal hetzelfde lot en worden in een aparte koelkamer samengebracht, afgescheiden van de andere patiënten. De lijkzakken worden niet meer geopend. De patiënt wordt niet opgemaakt voor de eredienst die plaats heeft in la chapelle d'ardente waar de familie een laatste groet komt brengen. Het kan paradoxaal klinken, maar de morgue was tijdens de coronacrisis de enige ruimte in het ziekenhuis waar bezoek toegelaten is.""Maar die erediensten zijn triestiger dan anders. Het lichaam in de lijkzak wordt afgedekt met een wit laken. Er wordt geen muziek gemaakt, geen woord gezegd, alleen dat snikken dat door merg en been gaat. Ja, ik heb het zelf een paar keer moeilijk gehad. Mijn collega en ik houden ons zo goed mogelijk sterk om er toch een waardig afscheid van te maken." Zware dagen waren het voor Marc en zijn collega. "Ik had met Pasen 14 dagen verlof gepland, dat heb ik moeten intrekken. Ook op feestdagen en in de weekends hebben we volle dagen moeten werken. Dat begint te wegen, dag in dag uit in deze gesloten ruimte. Soms heb ik hoofdpijn, of ademnood door het continu dragen van een mondmasker. Ik zal de ziekte toch niet hebben?, denk ik dan." "We hebben een kleine 100 covidpatiënten binnen gekregen waarvan zo'n 90 procent in het ziekenhuis zijn overleden, de anderen werden door de gemeentediensten binnengebracht. Ook de begrafenisondernemers draaien dubbele uren. We vragen hen om de lichamen zo snel mogelijk te komen kisten." In die 32 jaar dienst heeft Marc een en ander meegemaakt in 'zijn' morgue, ondermeer de aanslagen van 22 maart 2016 in Zaventem en Maalbeek. "De verminkte lichamen werden bij ons binnengebracht. Dat was een gruwelijke shock. Met deze epidemie is het anders. Dit is een sluipende moordenaar. De lichamen bleven maar binnenkomen. Elke dag weer."