...

Hoe kunnen we gezonde mensen en met name amateursporters ertoe overhalen bloed te geven? Dat is een vraag die prof. Louise Deldicque (CICN, Centre d'investigation clinique en nutrition, UCLouvain) al een tiental jaar bezighoudt. "Ik was toen hoogleraar aan de KUL. Bij de presentatie van een thesis, waarvan prof. Philippe Vandekerckhove van het Rode Kruis Vlaanderen de promotor was, realiseerden we ons dat er in feite maar heel weinig onderzoek is verricht naar het effect van bloeddonatie op sportprestaties. Daarom werd een eerste studie1 gestart naar het effect van herhaalde bloeddonaties bij amateursporters." Daarin hebben we aangetoond dat het maximale vermogen, de VO2max, het hemoglobinegehalte en het ferritinegehalte verminderen gedurende tot vier weken na een enkele bloeddonatie. "We konden niet de boodschap verspreiden dat bloed geven slecht is voor de ijzervoorraad. Op grond van die eerste studie hebben we gezegd dat atleten een populatie van zeer gezonde potentiële donoren zijn en dat ze zouden moeten overwegen om plasma te geven. Plasmadonatie heeft immers geen invloed op het hemoglobinegehalte", zegt ze. "Als het ferritinegehalte daalt, moet je ijzer geven. Er bestaan echter geen internationale richtlijnen en de aanbevelingen verschillen van het ene bloedtransfusiecentrum tot het andere. Hoe kunnen we die harmoniseren? We hebben een tweede studie opgestart om het effect van ijzersupplementen bij herhaalde bloeddonaties op de sportprestaties te evalueren. Intussen ben ik terug naar de UCLouvain gekeerd en hebben we de samenwerking met het Rode Kruis voortgezet", zegt Louise Deldicque. Die studie werd uitgevoerd bij 44 proefpersonen: bij 36 werd volledig bloed afgenomen en bij 8 werd gedaan alsof (de proefpersonen konden niet zien of al dan niet bloed werd afgenomen). "Bij die laatsten veranderden de sportprestaties niet. De studie toont dus aan dat het wel degelijk de bloeddonatie is waardoor de lichamelijke prestaties verminderen, en niet de tijd of andere vertekenende factoren." Een derde van de 36 proefpersonen die echt bloed hebben gegeven, heeft geen ijzersupplementen gekregen. Twee derde van de proefpersonen heeft ijzersupplementen gekregen gedurende 28 dagen (20 of 80 mg elementair ijzer per dag). De proefpersonen werden getest na 2, 7, 14 en 28 dagen. De studie heeft 7 maanden geduurd. Om de 3 maanden werd 470 ml bloed afgenomen. De resultaten zijn vrij ontgoochelend voor de donoren: het ferritinegehalte daalde na de eerste donatie en bleef dalen na de volgende donaties (ferritinegehalte van ongeveer 25 mg/l). "We hebben vastgesteld dat ijzersupplementen niet alleen invloed hadden op de hematologische parameters, wat strookte met de literatuur ad hoc. Het wordt inderdaad almaar duidelijker dat ijzer belangrijk is voor weefsels waarvan je a priori zou denken dat ze niet gevoelig zijn voor ijzer (spieren, hersenen). We hebben het ijzergehalte in de spieren niet gemeten, maar ijzersupplementen bleken wel een effect te hebben op de spieren. De inspanningscapaciteit tijdens een inspanningsproef op de fiets bleef bij die proefpersonen immers gehandhaafd. Voor sommigen is dat misschien van bijkomstig belang, maar voor sporters is dat net heel belangrijk, merkt ze op. Wat kunnen we daaruit afleiden? "Het Rode Kruis aanvaardt donoren op grond van het hemoglobine- en het ferritinegehalte. Ze zeggen dat ze misschien te streng zijn en dat ze misschien minder donoren zouden uitsluiten als ze meer fysiologische tests zouden verrichten (sportprestaties, cognitieve functies)", legt prof. Deldicque uit. En je hoeft niet echt heel hoge doses ijzer te geven. Een dosering van 20 mg ijzer per dag is even effectief als een dosering van 80 mg, maar veroorzaakt minder bijwerkingen. "IJzer moet vooral gedurende lange tijd worden ingenomen. Misschien is het zelfs beter een beetje ijzer in te nemen maar langer dan 28 dagen. Dat is waarschijnlijk beter om de ijzervoorraden te herstellen." Dat opent perspectieven. Louise Deldicque zou bijvoorbeeld graag de cognitieve functies testen. "In de Verenigde Staten staat de wet toe twee keer per week bloed te geven en de donoren worden daarvoor vergoed. Sommige mensen aarzelen niet om hun gezondheid op het spel te zetten om geld te verdienen. Die mensen blijken echter o.a. geheugenstoornissen te vertonen." Het is nog wat te vroeg om de conclusies van die studie door te trekken naar de algemene bevolking. De studie werd immers uitgevoerd bij actieve mensen (twee tot zes uur sporten per week). De bevindingen van de studie zijn geruststellend voor mensen die bang zijn om bloed te geven. "Je moet de impact van bloeddonatie relativeren. Mensen zijn solidair en bereid om de bijwerkingen erbij te nemen als ze worden ingelicht. Sporters moeten weten dat ze niet maximaal zullen kunnen presteren gedurende een maand na een bloeddonatie. Het is evenwel dramatisch vast te stellen dat er zoveel nood is aan bloed en dat de literatuur eigenlijk niet leert hoe donoren het best worden gevolgd. Het is belangrijk donoren goed te informeren. Het zou dan ook interessant zijn te investeren in studies om sporters zo goed mogelijk te kunnen adviseren en om na te gaan hoe ze hun ijzervoorraad op peil kunnen houden." De komende maanden zal de groep van prof. Deldicque een studie starten om de bijwerkingen van plasmadonatie te evalueren. De studie zal twee tot drie jaar lopen en wordt uitgevoerd op verzoek van het Rode Kruis, dat graag meer plasmadonoren zou willen werven om antistoffen te recupereren voor de strijd tegen het SARS-CoV-2.