...

De cijfers komen uit het rapport Perinatale gezondheid in Vlaanderen voor 2021 van het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE). Het groeiende aandeel keizersneden wordt voor een groot deel verklaard door de toename van het aantal moeders met overgewicht en obesitas. Bij het begin van de zwangerschap hebben nu al vier op de tien van de Vlaamse vrouwen een ongezonde BMI van boven de 25,0 kg/m2 (25,8% met overgewicht en 14,7% met obesitas). Het aandeel moeders met overgewicht of obesitas steeg bovendien verontrustend snel: van 33,2% in 2012 tot 40,5% in 2021. Tussen de gewichtsstatus van de moeder en haar leeftijd en pariteit bestaat een verband: de proportie moeders met overgewicht of obesitas is hoger bij een leeftijd van 40 jaar en ouder en bij multipare vrouwen. Professor Annick Bogaerts (KU Leuven), voorzitter van de Wetenschappelijke Commissie van het SPE, doctoreerde over obesitas bij zwangere vrouwen en vindt de cijfers verontrustend. "Bij een te hoge BMI tijdens de zwangerschap bestaat niet alleen een verhoogd risico op het krijgen van een keizersnede, maar ook op het ontwikkelen van diabetes en hypertensie. Die risico's stijgen bovendien mee met de klasse van obesitas." De kinderen van vrouwen die lijden aan obesitas lopen meer kans om later zelf gewichtsproblemen te hebben. "Het BMI bij de start van de zwangerschap is een heel predictieve factor, niet alleen voor de uitkomsten van de moeder maar ook voor de gezondheid van het kind op korte en lange termijn", zegt Bogaerts. "We zien bovendien vaak dat niet alleen het startgewicht te hoog is, maar dat de helft van de vrouwen met overgewicht en obesitas tijdens de zwangerschap ook te veel bijkomt. Volgens de internationale richtlijnen van het Institute of Medicine gaat het over zeven tot elf kilogram bij overgewicht en over vijf à negen kilogram bij obesitas. En we weten ook dat die richtlijnen eigenlijk verouderd zijn - ze zijn gebaseerd op oude studies bij Amerikaanse vrouwen. Bij een obese zwangere die niet of minder dan vijf kilogram bijkomt, is er op zich geen probleem." De arts of gynaecoloog hoeft een zwangere daarom nog niet meteen aan te raden om af te vallen, zegt Bogaerts. "Maar je kan hen wel geruststellen als ze niet of weinig bijkomen, zolang de foetus maar goed groeit." Het onderwerp zou voor de zwangerschap aandacht moeten krijgen, zegt Bogaerts. "Door tijdens de zwangerschap te coachen op gezond eten, beweging en mentaal welzijn, kunnen we impact hebben op het gewicht. Maar om impact te hebben op diabetes en hypertensie is de periode te kort - een zwangerschap is al even bezig voor ze vastgesteld wordt, en dan hebben we nog maar een zestal maanden voor een leefstijlinterventie. Idealiter beginnen we daar dus al mee voorafgaand aan de conceptie. De huisarts is daarvoor de aangewezen persoon. Dat kan zeer laagdrempelig en niet-stigmatiserend, door gewoon te vragen of de persoon nog van plan is kinderen te krijgen. Is het antwoord ja, dan kan het gesprek starten", besluit Bogaerts. Volgens het rapport heeft de covid-19- pandemie geen invloed gehad op de perinatale gezondheid en praktijk. Er was geen significant effect op het aandeel geplande keizersneden en het aandeel bevallingen na inductie. Tijdens de eerste maanden van de pandemie stelt het SPE wel een afname vast in het aantal vroeggeboorten (< 37 weken) en laatgeboorten (> 40 weken), gevolgd door een beperkte verhoging vanaf januari 2021. Over de volledige periode van de pandemie is de trend echter gelijkaardig aan de voorbije jaren. Deze fluctuering dient wel opgevolgd te worden, zegt het SPE. Daarnaast waren er ook beduidend minder opnames op neonatologie, maar deze trend is al sinds meerdere jaren zichtbaar.