...

Sinds 1974 is er in België een netwerk van meetstations dat de concentratie stuifmeel en schimmelsporen meet. Het surveillancenet Airallergy.be telt vijf stations, in Brussel, Doornik, Marche-en-Famenne, De Haan en Genk. De inzameling gebeurt door een 'Volumetric Spore Sampler' op het dak. De identificatie en telling van het verzamelde stuifmeel gebeuren microscopisch (vergroting 400x) op een oppervlak dat overeenkomt met 1 m3 lucht. De metingen zijn representatief voor een zone van 20 à 30 km rond het meetpunt. Het gemeten aantal stuifmeelkorrels en schimmelsporen wordt voornamelijk beïnvloed door de seizoenen en weersomstandigheden. Bovendien hebben veel bomen een 'fysiologische cyclus'. Hierbij wordt een jaar van sterke stuifmeelproductie (en sterke vruchtproductie) meestal gevolgd door een of meerdere jaren van zwakke productie. De telstations volgen de pollenconcentraties van januari tot september op. Voor schimmelsporen wordt tot november geteld. Tijdens het stuifmeelseizoen van de grassen (15 mei tot 15 juli) wordt dagelijks het risico op hooikoortssymptomen berekend. In samenwerking met het Koninklijk Meteorologisch Instituut wordt deze index op de website www.meteo.be gepubliceerd.