De prevalentie van allergische rinitis stijgt geleidelijk. Het cijfer bedraagt momenteel zowat 30% bij volwassenen, met een incidentie van 2 tot 3% per jaar. Bij kinderen is allergische rinitis zeldzaam vóór de leeftijd van twee jaar.
...
Het samenleven van verschillende nationaliteiten en de klimaatopwarming leiden er (onder andere) in België toe dat mensen gesensibiliseerd raken voor nieuwe allergenen. Dat zegt prof. Philippe Rombaux, KNO-arts aan de Cliniques Universitaires Saint-Luc (UCL). Door reizen en immigratie is er bijvoorbeeld een sensibilisatie voor olijfbomen opgetreden. Meer dan ooit is het dus speuren naar het allergeen waarvoor patiënten een overgevoeligheid hebben. Het beleid bij allergische rinitis is in de voorbije jaren veranderd. "Maar de meest fundamentele maatregel blijft het zoveel mogelijk vermijden van allergenen - in eerste instantie allergenen die verantwoordelijk zijn voor persisterende allergische rinitis, zoals die van huisstofmijten en schimmels", benadrukt prof. Rombaux. "Even belangrijk is advies voor de patiënt en het bevragen van gegevens die potentieel wijzen op astma." Naargelang het profiel van de patiënt omvat het nazicht een NKO-onderzoek, een endoscopie van de neus en allergie-huidtests. En soms een dosering van IgE - totaal, specifiek en recombinant bij kruisallergie (respiratoire allergie of voedingsallergie) of als men beoogt een vaccin toe te dienen. In zowat 50 tot 60% van de gevallen treedt er bij allergische rinitis in wisselende mate ook conjunctivitis op. Orale antihistaminica volstaan niet altijd om verlichting te brengen. In de praktijk krijgen personen met allergische conjunctivitis vaak een combinatiebehandeling, met tegelijk een nasaal corticoïde en een oraal antihistaminicum, waaraan men soms nog een antihistaminicum in druppels toevoegt, voor lokaal gebruik op de conjunctiva. Immuuntherapie met vaccins is intussen goed ingeburgerd bij NKO-artsen, weet Philippe Rombaux. "Met het oog op (geïsoleerde) gevallen van anafylactische shock en overlijden is de subcutane route verlaten ten voordele van sublinguale vaccins (SLIT, sublingual immunotherapy). Daarbij werden oorspronkelijk druppeltjes onder de tong aangebracht, in stijgende dosissen. Deze methode was echter niet gebruiksvriendelijk, want patiënten kregen een ingewikkeld behandelingsschema toegeschoven. Het gevolg was een gebrekkige therapietrouw. Daarom hebben farmaceutische bedrijven tabletten voor het toedienen van SLIT ontwikkeld. Deze behandeling bestaat momenteel voor grassen, berk en huisstofmijten." De tabletten worden iedere dag genomen en mogen niet doorgeslikt worden, want de passage door de lever zou hun doeltreffendheid in het gedrang brengen. Na het plaatsen van de tablet mag men gedurende twee tot drie minuten niets anders in de mond nemen, zodat resorptie door het slijmvlies optimaal verloopt. SLIT voor seizoengebonden allergie wordt in episoden van zes maanden aangewend, terwijl de behandeling tegen huisstofmijten gedurende twaalf maanden wordt volgehouden. De hele behandeling duurt doorgaans drie jaar. "Deze behandeling wordt goed verdragen en is doeltreffend in zowat 80% van de gevallen, niet alleen voor klachten gerelateerd aan rinitis, maar ook bij conjunctivitis", legt Philippe Rombaux uit. "Aanbevolen wordt dat de eerste tablet in de spreekkamer van de arts wordt ingenomen, zodat inflammatoire of allergische reacties kunnen worden uitgesloten. Mochten die optreden, dan behandelt men met een antihistaminicum. Jammer genoeg wordt SLIT in België in de overgrote meerderheid van de gevallen niet terugbetaald. De kostprijs bedraagt ongeveer drie euro per tablet, wat de uitgaven voor de patiënt al snel doen oplopen. Ook al komen sommige ziekenfondsen (soms met regionale verschillen) gedeeltelijk tussen." Zoals de zaken er momenteel voorstaan, blijft SLIT een tweedelijnsbehandeling, die wordt toegepast als de klachten ernstig zijn of als er een contra-indicatie tegen het gebruik van antihistaminica bestaat. Of nog, als de patiënt niet langer een nasaal corticoïde wenst te gebruiken. "Nochtans is deze behandeling ziektemodificerend en kan ze een rem zetten op het aantal allergenen waarvoor de patiënt in de toekomst gevoelig zal worden. Ideaal gebruikt men SLIT bij een jonge patiënt (rond 15 tot 35 jaar), die voor een beperkt aantal allergenen gevoelig is." Omalizumab, een monoklonaal antilichaam dat het aantal eosinofielen in het bloed beïnvloedt, kan eveneens doeltreffend zijn, maar het middel wordt selectief terugbetaald, meer bepaald bij patiënten met ernstig allergisch astma. Patiënten met een pollenallergie die klachten hebben als ze van een wandeling thuiskomen, kunnen een simpel middel aanwenden: een neusspoeling met fysiologisch vocht, waardoor lokaal het aantal pollen afneemt en de hinder minder ernstig wordt.