Ondanks hun grootte zijn paarden delicate dieren en hebben ze aandachtige zorg nodig. Wormen in het spijsverteringskanaal kunnen heel wat problemen veroorzaken.
...
De parasieten in het spijsverteringskanaal van paarden worden in drie groepen ingedeeld: rondwormen, platwormen en Gasterophilus. Rondwormen of nematodenDe kleine palissadeworm (Cyathostominae) komt zeer vaak voor. De larven zitten in het darmslijmvlies na het eten van geparasiteerd gras en kunnen diarree en hevige kolieken veroorzaken. De grote palissadeworm (Strongylus vulgaris) infesteert hoofdzakelijk de dikke darm en het caecum. De larven kunnen naar de slagaders en de lever migreren. Die parasieten veroorzaken kolieken, een algemene achteruitgang en een mat worden van de vacht. Ze kunnen ook een aneurysma en manken veroorzaken. Ascaris infesteert vooral jonge paarden en zit in de dunne darm. De larven kunnen naar de lever en de longen migreren. Oxyuren zitten in het distale gedeelte van de dikke darm. De wijfjes verplaatsen zich naar de aars om er hun eitjes te leggen. Platwormen of cestodenDe lintworm (Taenia) zit in de darmen en het caecum. Volwassen wormen in het spijsverteringskanaal van het paard leggen eitjes, die met het mest worden uitgescheiden en door mijten worden ingeslikt. Die mijten worden op hun beurt door paarden gegeten. Een infestatie met Taenia veroorzaakt spasmodische kolieken. GasterophilusDat zijn vliegjes die hun eitjes op de paarden leggen, die bij het lekken van hun vacht de eitjes binnenkrijgen. De larven nestelen zich in de maag. De parasiet kan ulceraties, microbloedingen en spijsverteringsstoornissen veroorzaken en het paard vermagert. Er bestaan meerdere klassen van vermifuga. BenzimidazolenZoals mebendazol, fenbendazol en febantel. Die geneesmiddelen zijn actief tegen spoelwormen en palissadewormen. Fenbendazol is de referentiebehandeling voor de kleine palissadeworm, ook als die zich heeft ingekapseld, maar is inactief op Gasterophilus. Het kan worden gebruikt bij drachtige merries. Fenbendazol kan dus worden aanbevolen om wormen af te drijven in de winter en de lente. Macrocyclische lactonenIvermectine en moxidectine worden gebruikt tegen nematoden. Ze zijn ook actief tegen Gasterophilus en kunnen worden gebruikt bij drachtige merries. Sinds 2005 zijn gevallen van resistentie bij de kleine palissadeworm beschreven. Die wormafdrijvende middelen worden gebruikt in juni en de herfst. TetrahydropyrimidinesPyrantel is een zeer veilig product dankzij zijn grote therapeutische breedte. Het wordt zeer weinig geabsorbeerd en blijft dus in het darmlumen zitten, waar het zijn werking uitoefent. Het mag worden gebruikt bij drachtige merries. Er zijn gevallen van resistentie tegen pyrantel beschreven. PraziquantelPraziquantel wordt gebruikt tegen de lintworm. Het einde van de herfst is de periode van maximale infestatie. Jarenlang heeft men paarden systematisch en frequent ontwormd. Dat heeft echter geleid tot het optreden van resistentie tegen de gebruikte producten. Daarom wordt nu de voorkeur gegeven aan een meer beredeneerd gebruik aangepast aan elk paard afzonderlijk. Idealiter zou de beslissing om al dan niet te ontwormen moeten worden genomen na identificatie en bepaling van de hoeveelheid parasieten in het mest. De veearts stelt die diagnose door een microscopisch onderzoek van de uitwerpselen. De ontwormingskalender wordt vastgelegd door de veearts, die daarbij rekening houdt met de leeftijd en de omgeving van het paard: staat het in een box of op een wei? Komt het vaak in contact met andere paarden (manege, wedstrijd, teelt,...)? Paarden die op de wei staan, eten in de lente en de zomer gras dat geparasiteerd is door larven die de winter hebben overleefd. Die larven komen tot rijping in de darmen van het paard, waar de volwassen wormen duizenden eitjes leggen, die met het mest worden uitgescheiden. Die nieuwe larven worden ingeslikt en de cyclus begint weer van vooraf aan. Paarden die op een wei staan, ontwormen heeft dus een dubbel doel: de ongewenste gastheren uitschakelen én de parasitaire cyclus doorbreken door de infestatie van weilanden te verminderen. Paarden die in een box staan, worden theoretisch minder blootgesteld aan parasieten. Er kunnen echter toch contacten plaatsvinden via de voeding of als ze regelmatig op een paddock komen, waar zich parasieten kunnen bevinden als er veel paarden naar de paddock komen. Quarantaine en passage van veel paarden verhogen dus het risico op infestatie door parasieten. Paarden die op een wei staan, worden normaal vier keer per jaar ontwormd. Paarden die in een box staan, één keer minder. Veulens worden echter vaker ontwormd. Resistentie van parasieten is een groot probleem geworden. Daarom moet aandacht worden besteed aan de volgende punten: - Zet het paard regelmatig op een ander weiland (rotatie om de drie weken om de larvencyclus te doorbreken). - Zet dieren van verschillende leeftijden liefst niet bij elkaar. - Onderzoek regelmatig de stoelgang. Dan hoef je niet alle dieren te behandelen (reservoirdieren) en kan je selectief ontwormen. - Geef elk jaar een ander geneesmiddel. - Let op resten in het mest. (Ivermectine bijvoorbeeld doodt mestkevers en verhindert zo de afbraak van het mest. Moxidectine doet dat niet).