"Het Riziv besteedt miljarden aan honoraria en geneesmiddelen. Er is ook een apart budget voor implantaten. Maar medische technologie is veel meer dan implantaten. Het gaat ook over preventie, vroegdetectie, monitoring, behandeling. Extra aandacht voor de toegevoegde maatschappelijke waarde van medische hulpmiddelen is een noodzaak."
...
Dat zegt Marnix Denys, directeur bij beMedTech, de federatie van de industrie van medische technologieën, naar aanleiding van de uitreiking van de Galenusprijs voor medical devices vandaag. "Die prijs onderstreept mee de toenemende bewustwording van de sector. We willen beleidsmakers sensibiliseren voor de meerwaarde die medtech kan bieden voor patiënten, zorgverleners en de gezondheidszorg als systeem." Vergrijzing, een stijgend aantal chronische ziekten en een gebrek aan HR-capaciteit... Het zijn bekende uitdagingen. Volgens Denys bepaalt de mate waarin we nieuwe technologieën en zorgprocessen kunnen implementeren hoe goed we de uitdagingen kunnen tackelen. "Hoe blijven we dezelfde zorgkwaliteit aanbieden terwijl de vraag stijgt en de middelen en HR-capaciteit beperkt blijven? Een reorganisatie van de zorg en andere werkmethodes kan de groeiende vraag temperen én meer zorg bieden met dezelfde capaciteit. Medische technologie kan daarbij helpen: via datagedreven populatiemanagement, preventie, vroegdetectie, geïntegreerde zorg en ten slotte bij acute zorg." "Medtech-oplossingen helpen bij het drukken van de vraag naar acute zorg en het uitstellen van de 'worsening of disease'. Gezondheidsapps zijn zeker bij chronische ziekten erg nuttig voor zelfmonitoring, diagnostiek en opvolging met zorgprofessionals. De overheid hoeft dat ook niet allemaal te financieren." Daarnaast stelt Denys vast dat een groeiende groep burgers beseft dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid. "Die gunstige evolutie kunnen we verder stimuleren met meer gezondheidsgeletterdheid." Maar gebrekkige beleidskennis over het potentieel van medische technologie staat een grootschalige doorbraak nog in de weg. Er is verandering op til. "Positief is dat we vandaag al veel meer met de overheid overleggen dan enkele jaren geleden. Een continue, open dialoog met de sector helpt beleidsmakers het potentieel van medtech beter te benutten. Ons helpt het om de noden van het beleid beter te begrijpen." Nieuwe technologie sneller implementeren hoeft niet enkel de verantwoordelijkheid van de overheid te zijn. "Misschien moeten we de rollen beter verdelen. Het Riziv kan bijvoorbeeld voorzien in brede financiering in de vorm van 'outcome based' forfaits. Daarbinnen beslissen ziekenhuizen en professionals dan zelf of en hoe ze technologie inzetten, als onderdeel van een zorgpakket. Op dat vlak kan België nog veel vooruitgang boeken. De forfaits in de laagvariabele zorg gaan bijvoorbeeld enkel over honoraria." Via budgetten voor investeringen en financiële middelen hebben ziekenhuizen die 'therapeutische vrijheid' vandaag wel al. Ze beslissen dus autonoom over de implementatie van technologie. "Dat is goed. Al betekent het niet dat de overheid daarin geen rol meer moet spelen. Robotchirurgie wordt allicht te weinig ingezet in te veel ziekenhuizen. Dat is noch kostenefficiënt, noch kwaliteitsbevorderend. Het toont het belang van een en-en-verhaal. De overheid zet het kader uit en de zorgsector vult het kader in met de nodige therapeutische vrijheid en verantwoordelijkheid." Een andere punt waar beMedTech op hamert om de implementatie van technologie te bevorderen, zijn de evaluatie- procedures binnen het Riziv. Vandaag verlopen procedures traag en is er veel onduidelijkheid over gehanteerde criteria. "Bedrijven kijken naar België als een heel complexe markt met tijdrovende, veeleisende procedures (soms) zonder tijdslijn. Gevolg? Ze haken af en dienen hier zelfs geen dossier meer in. Het is gewoon te duur en de uitkomst is te onzeker", aldus Denys. "Ruw geschat betaal je als bedrijf 40.000 euro voor een Riziv-dossier, en dan heb je nog helemaal niks. Veel bedrijven gaan dan ook eerst naar het buitenland vooraleer ze overwegen om in België goedkeuring aan te vragen. Patiënten en zorgverleners blijven zo verstoken van goede, al bestaande, medtech-oplossingen. Daar willen we, samen met het beleid, absoluut verandering in brengen." Moet dat beleid federaal of regionaal zijn? "Die vraag is een krant op zich waard. Feit is dat we nu suboptimaal werken. De financiering van mobiliteitshulpmiddelen is bijvoorbeeld regionale materie. Werd de patiënt daar beter van? Er bestaan geen data over. Wat we wel weten, is dat bedrijven die mobiliteitshulpmiddelen aanbieden vandaag met vier instanties moeten onderhandelen: AVIQ, Iriscare, VSB en de Duitstalige gemeenschap. En allemaal voeren ze een eigen beleid. Geld- en tijdverspilling is dan onvermijdelijk."