...

Het eerste RNAi-geneesmiddel ooit werd in 2018 door de FDA en het EMA goedgekeurd. Het behandelt een zeldzame, monogenetisch overgedragen vorm van amyloïdose bij volwassenen. Recent volgde een tweede middel, voor de eveneens zeldzame acute hepatische porfyrie.Een ander domein waarin RNAi doorbreekt, zijn lipidenstoornissen. Eén middel heeft zich intussen een weg gebaand naar het fase 3-onderzoek. Het belemmert via siRNA de expressie van het PCSK9-gen, dat betrokken is bij het verwijderen van LDL-cholesterol uit het bloed. Het eiwit PCSK9 is een 'oude' bekende, want er bestaan al langer twee monoklonale antilichamen die het binden, eveneens voor het terugschroeven van de LDL-cholesterol.Blokkering van PCSK9 doet het aantal receptoren voor LDL-cholesterol op de celmembraan toenemen, onder andere in de lever. Daardoor wordt LDL-cholesterol gemakkelijker uit de bloedsomloop verwijderd. Opmerkelijk is dat het RNAi-middel maar tweemaal per jaar moet worden toegediend. Het wordt subcutaan ingespoten en is chemisch bewerkt om selectief in de lever door te dringen.Twee andere RNAi-behandelingen blokkeren ieder respectievelijk een gen dat betrokken is bij het metabolisme van de triglyceriden. Als die genen niet tot expressie komen, daalt het gehalte aan triglyceriden in het bloed, samen met het cardiovasculaire risico. De ontwikkeling van deze middelen bevindt zich nog in fase 1 (bij gezonde vrijwilligers), maar de invloed op het lipidenprofiel is beloftevol.