...

Het (langdurig) gebruik van anti- depressiva gaat regelmatig gepaard met bijwerkingen zoals hoofdpijn, slaapstoornissen, seksuele dysfunctie, gastro-intestinale problemen en gewichtstoename. Er is tegenwoordig een groeiende bezorgdheid over het overmatige gebruik van antidepressiva. Daarenboven is het stopzetten van de behandeling niet eenvoudig omdat er onttrekkingsverschijnselen kunnen optreden. De meeste richtlijnen over stopzetten van antidepressiva raden aan stapsgewijs af te bouwen over twee tot vier weken, of langer bij risicofactoren (hogere dosis, symptomen bij overslaan van dosis of een eerdere mislukte stoppoging). Deze richtlijnen zijn tot nu toe vooral gebaseerd op expertopinie en -consensus. Een auteursteam, onder leiding van de Belgische huisarts en onderzoeker Ellen Van Leeuwen, verzamelde alle wetenschappelijk bewijs rond verschillende benaderingen voor het stopzetten van antidepressiva bij langdurig gebruik (1). De review includeerde interventiestudies die het stopzetten van antidepressiva vergeleken met het verder nemen van de medicatie bij mensen met depressie of angststoornissen die al minstens zes maanden antidepressiva innamen. De belangrijkste uitkomsten waren succesvolle stopzetting, herval, onttrekkingsverschijnselen en bijwerkingen. De literatuurdatabases werden doorzocht tot januari 2020. Men vond 33 studies met in totaal 4.995 deelnemers. De meeste studies werden uitgevoerd in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg context (i.e. ambulante psychiatrie) en bij patiënten met recidiverende depressies (minstens twee depressieve episodes). De antidepressiva werden ofwel abrupt stopgezet (13 studies), stopgezet met een afbouwschema over meerdere weken (18 studies), met bijkomende psychologische ondersteuning (vier studies) of met minimale ondersteuning (één studie). De meeste studies hebben een ernstig probleem in de studieopzet omdat ze onttrekkingsverschijnselen niet hebben geëvalueerd. Mogelijke onttrekkingsverschijnselen zijn slaapstoornissen, depressieve symptomen, verminderde eetlust, angst, etc. die echter ook kunnen wijzen op een terugkeer van de depressie. Het is dus niet duidelijk of de resultaten van de symptomen in de studies een teken zijn van een heropflakkering of van onttrekking. Bovendien kunnen onttrekkingsverschijnselen ook een invloed hebben op de andere onderzochte uitkomsten zoals bijwerkingen, levenskwaliteit en sociaal functioneren. Het abrupt stopzetten van de medicatie zonder psychologische ondersteuning of het stopzetten met een afbouwschema van één tot vier weken verhoogt mogelijk het risico op herval vergeleken met verderzetten van de medicatie. Er is mogelijks weinig of geen effect op bijwerkingen. Echter voor alle uitkomstmaten is de zekerheid van bewijs erg laag. Preventieve cognitieve therapie of mindfulness-based cognitieve therapie in combinatie met stapsgewijs afbouwen leidt mogelijks tot succesvolle stopzetting in 40 tot 75% van de deelnemers (drie studies, 690 deelnemers), maar de zekerheid van het bewijs is zeer laag. Er is mogelijk weinig of geen effect op de kans op herval vergeleken met verderzetten van de medicatie (lage zekerheid). Een brief naar de huisarts met advies om de antidepressiva stop te zetten met een afbouwschema (minimale begeleiding) heeft mogelijk weinig of geen effect op succesvol stopzetten (controle: 8% vs interventie: 6%) of op herval (controle: 13% vs interventie: 26%; één studie, 146 deelnemers, lage zekerheid). Geen enkele studie maakte gebruik van andere laagintensieve psychologische interventies zoals online ondersteuning. Geen enkele studie bestudeerde een trager afbouwschema met lage dosissen over meer dan vier weken of zelfs meerdere maanden. Op basis van het huidige wetenschappelijke bewijs kunnen we niet beslissen wat de meest effectieve en veilige methode is om het gebruik van antidepressiva stop te zetten. Meer onderzoek onder andere naar langere afbouwschema's en naar psychologische ondersteuning bij afbouwen is dringend nodig. Het duidelijk onderscheiden van herval en onttrekkingsverschijnselen zal cruciaal zijn in deze studies. Bij het stopzetten is het van belang om onttrekkingsverschijnselen te proberen onderscheiden van terugkeer van depressieve symptomen. Onttrekkingsverschijnselen treden vaak sneller op na het stopzetten (dagen in plaats van weken), gaan sneller voorbij bij het heropstarten van het antidepressivum en zijn een signaal om trager af te bouwen. Ook psychologische en fysieke klachten die verschillen van de initiële klachten waarvoor antidepressiva werden gestart, wijzen eerder op onttrekkingsverschijnselen. Langzaam afbouwen is belangrijk. Mogelijke afbouwschema's kan men vinden op de website van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (2). Verder onderzoek moet nog uitwijzen hoe langzaam de afbouw echt dient te zijn.