Mensen die allergisch zijn, krijgen alsmaar minder respijt. Van maart tot mei en zelfs nog langer krijgen ze last van rinitis, astma-aanvallen en conjunctivitis. Ze ondergaan de gevolgen van de luchtvervuiling, die bepaalde symptomen verergert, en de klimaatopwarming, waardoor het stuifmeelseizoen langer duurt.
...
Niezen, jeukende neus, mond of ogen, neusloop, verstopte neus, hoesten, tranen, prikkelbaarheid, vermoeidheid ... Eind januari heeft het Belgisch Aerobiologisch Surveillance Netwerk AirAllergy van Sciensano het begin van het stuifmeelseizoen afgekondigd met de komst van hazelaar- en elsstuifmeel (1). "Klassiek wordt een seizoensgebonden rinitis toegeschreven aan externe allergenen en meer bepaald stuifmeel en een niet-seizoensgebonden allergische rinitis aan blootstelling aan allergenen binnenshuis die je het hele jaar door inademt. Maar door de klimaatverandering en de polysensibilisering kan dat veranderen", blijkt uit de internationale consensus over allergische rinitis (2). We onderscheiden twee vormen van allergische rinitis: intermitterende en persisterende rinitis. Een intermitterende rinitis wordt gedefinieerd als symptomen gedurende minder dan vier dagen per week of minder dan vier weken na elkaar. We spreken van persisterende rinitis als de patiënt meer dan vier dagen per week symptomen heeft gedurende minstens een maand. Een allergische rinitis is een reactie van het immuunsysteem, meer bepaald een door IgE gemedieerde ontstekingsreactie na blootstelling van het neusslijmvlies aan een allergeen. Meestal gaat het om stuifmeel, maar ook huismijten en dieren kunnen een allergische rinitis veroorzaken. Die overgevoeligheid kan je opsporen met huidtests of bepaling van specifiek IgE in het bloed. Veel mensen die volgens die tests overgevoelig zijn, vertonen echter geen symptomen van allergie. De klassieke symptomen van allergische rinitis (niezen, neusloop en neusstuwing of -verstopping) zijn niet specifiek. Je moet dus andere oorzaken van rinitis uitsluiten: geneesmiddelen (topische vaatvernauwende middelen, bètablokkers, ACE-remmers, psychotrope farmaca, NSAID's, cocaïne,...), professionele oorzaken (visagiste, fokker, apotheker, ...), chemische oorzaken, infecties, zwangerschapsrinitis, rinitis door rook, hormonale klachten (hypothyroïdie,...), rinitis door inname van voedsel en alcohol, vasomotorische rinitis enz. Allergische rinitis door stuifmeel is de laatste dertig jaar veel frequenter geworden, maar de frequentie verschilt sterk van streek tot streek. Volgens Sciensano zou 10% van de Belgen allergisch zijn voor stuifmeel van bomen van de familie van de Betulaceae (berk, hazelaar, els en haagbeuk) en zou 18% allergisch zijn voor grasstuifmeel. Die allergie wordt klassiek gezien bij kinderen vanaf de leeftijd van acht à negen jaar, maar treedt nu alsmaar vroeger op, voor de leeftijd van vijf jaar. 10-30% van de mensen met allergische rinitis vertoont ook astma en 80% van de astmalijders vertoont ook een allergische rinitis (1). Er zijn meerdere risicofactoren voor ontwikkeling van allergische rinitis onderzocht (genetische, intra-uteriene of vroege blootstelling aan huisstofmijt, stuifmeel, gezelschapsdieren, fungusallergenen, luchtvervuiling, sigarettenrook), maar de gegevens over een groot aantal factoren zijn tegenstrijdig. Volgens de meeste studies correleert een hogere sociaaleconomische status met een hoger risico op allergische rinitis. Voedselallergie tijdens de kinderjaren is een risicofactor voor allergische rinitis. Borstvoeding gedurende minstens vier tot zes maanden wordt aanbevolen ter preventie van allergische rinitis. Het is niet duidelijk of het wenselijk is kinderen bloot te stellen aan gezelschapsdieren of net niet. Dat onderwerp wordt nog actief onderzocht. Een goede anamnese is essentieel om een allergische rinitis te diagnosticeren (zie kader) en moet worden aangevuld met een klinisch onderzoek en eventueel een endoscopie van de neus. Je kan verschillende laboratoriumonderzoeken aanvragen om de diagnose te bevestigen: bepaling van specifieke IgE tegen allergenen, huidpriktests, intradermale tests, nasale provocatietest,... Het duurt enkele jaren voor kinderen een allergische rinitis ontwikkelen. Daarom is het belangrijk te polsen naar een familiaire voorgeschiedenis van allergische rinitis, atopie en astma. In deze leeftijdsgroep kan het ook moeilijker zijn de diagnose te stellen. Je moet dan ook goed letten op tekenen als gebarsten lippen, mondademen, vermoeidheid, prikkelbaarheid, minder eetlust en verminderde aandacht. In geval van stuifmeelallergie is het nagenoeg onmogelijk contact met het oorzakelijke allergeen te vermijden. Wel kan je bepaalde preventieve maatregelen aanraden (zie kader). De behandeling omvat intranasale corticosteroïden in combinatie met intranasale antihistaminica in geval van matig ernstige tot ernstige symptomen. Met een specifieke immunotherapie of desensibilisatie kan je de allergische reactie afzwakken, maar die behandeling duurt lang (drie tot vijf jaar) en is duur. Je kan zo'n behandeling overwegen als de symptomen matig ernstig of ernstig blijven en interfereren met het dagelijkse leven of de slaap ondanks een goede symptomatische behandeling. Momenteel zit er veel hazelaar- en elsstuifmeel in de lucht. Het stuifmeelseizoen 2024 is later begonnen dan de vorige jaren. "Waarschijnlijk kunnen mensen die allergisch zijn voor berkenstuifmeel, nu al wat symptomen krijgen wegens kruisallergie voor de allergenen van de els en de hazelaar", schrijft Sciensano op de website AirAllergy.be. Sinds vorig jaar publiceert het Koninklijk Metereologisch Instituut (KMI) in samenwerking met Sciensano voorspellingen over de hoeveelheid berken- en graspollen. Daarbij wordt rekening gehouden met de weersverwachtingen en de biologische processen van planten met een sterk allergiserend vermogen. Vanaf dit jaar geeft de website van het KMI ook informatie voor mensen die allergisch zijn voor elsstuifmeel met vermelding van de actieve pollen per gemeente en op AirAllergy. Je vindt ook een kort overzicht op de app van het KMI. Aan de hand van die voorspellende kaarten kunnen mensen die overgevoelig zijn, hun behandeling beter plannen en effectievere preventieve maatregelen nemen. "De prevalentie van allergie voor aero-allergenen stijgt door verschillende interacties tussen een veranderend milieu en met name de luchtvervuiling, de klimaatopwarming en de levenswijze", preciseert Sciensano. "De laatste decennia produceren allergiserende bomen zoals de els, de hazelaar en de berk alsmaar meer stuifmeel. Het pollenseizoen begint ook alsmaar vroeger, maar eindigt daarom niet vroeger en zal dus langer duren." Een extra beproeving voor mensen met stuifmeelallergie.