...

De confrontatie van de twee reuzen van het surrealisme, René Magritte en Salvador Dalí, is één van de hoogtepunten in het cultuuraanbod van het najaar in Europa. De expo, geconcipieerd door het Magritte Museum en partner-in-crime het Dalí Museum in Saint-Petersburg, Florida (VS), brengt een verhelderende visie op de verwantschap tussen de twee grootmeesters.De tentoonstelling start met de kennismaking van de twee artiesten in 1929 toen de Catalaanse grootmeester enkele kunstenaars uitnodigde in Cadaqués. Onder hen René Magritte, filmmaker Luis Buñuel en Paul Éluard. De Franse dichter zou het zich beklagen dat hij zijn vrouw Gala had meegebracht. Zij werd op slag verliefd op de flamboyante Dalí en besloot haar leven verder met hem te delen, als muze en godin, als model en inspiratiebron.In tegenstelling tot de theorieën van André Breton was het surrealisme voor Magritte niet vrijblijvend. Samen met Dalí zou hij de weg inslaan van een intellectueel onderbouwd surrealisme waarbij de droombeelden wel degelijk een betekenis hebben, zij het vaak verborgen en door de kijker zelf in te vullen.Zowel qua persoonlijkheid als qua stijl verschillen Magritte en Dalí nochtans heel erg. Magritte is het prototype van de Brusselse burgerman, bolhoed op het hoofd en keurig in het pak, die met zijn hondje uit wandelen gaat en een ogenschijnlijk weinig opwindend leven leidt. Dalí is de flamboyante spring-in-'t-veld met krullende snor, gehuld in opvallende gewaden, die de schijnwerpers opzoekt, briljante interviews weggeeft.Magritte schildert in een meer sobere stijl met vlakke kleuren en een op het eerste zicht keurige compositie. De vervreemding zit hem in het samenbrengen van alledaagse elementen die niet samen horen, een onmogelijk perspectief, een verwarrend samengaan van dag en nacht... Dalí heeft een rijker kleurpalet en laat zijn fantasie helemaal los: hij schildert olifanten met poten dun als die van sprinkhanen, in de lucht vliegende stokbroden, Gala die als een godheid aan de hemel verschijnt... Tegenover de eerder sobere stijl van Magritte die een vals gevoel van realisme geeft, staat de vurige Dalí die als een renaissance- of een maniërismekunstenaar al zijn kunnen wil tonen.En toch. Allebei de kunstenaars laten zich niet leiden door het toeval, maar gaan beeldend te werk om twijfel te zaaien en een intellectuele conversatie met de kijker aan te gaan. Zo talrijk zijn de wederzijdse intellectuele bevruchtingen. De expo legt de talrijke overeenkomsten bloot in hun werk, die je met het blote oog niet meteen opmerkt. Het begint al bij hun eerste ontmoeting in 1929, als Magritte bij Dalí Temps Menacant schildert met zwevende objecten als een tuba, een vrouwentorso en een stoel die één worden met de wolken, duidelijk geïnspireerd door zijn Catalaanse collega. Dalí van zijn kant zal later brandende giraffen in zijn werk binnenloodsen, refererend aan de brandende tuba van Magritte in De ontdekking van het vuur (1934-35). En zo gaat het de hele expositie voort. We willen u het plezier van de ontdekking niet ontnemen. Allebei schilderen ze portretten van hun vrouw, ze vervormen de beeltenis van de Venus van Milo, ze spelen met woorden als symbool voor betekenissen, enzovoort.Kies voor de totale ervaring en neem ook een kijkje in het Magritte Museum, dat 10 jaar geleden ingehuldigd werd. Hier heeft de Amerikaanse conceptuele kunstenaar Joseph Kosuth (1945) een monumentale installatie van 3,40m op 10m, neergezet als hommage aan René Magritte.