...

De basisvaccinatie bij honden wordt idealiter in drie keer toegediend: op de leeftijd van 6, 9 en 12 weken, gevolgd door een jaarlijkse of driejaarlijkse herinneringsinjectie naargelang van het vaccin. Het vaccinatieschema wordt vastgelegd in overleg met de dierenarts. Het is aanbevelenswaardig uw hond in te enten tegen parvovirose, de ziekte van carré, leptospirose, hepatitis van Rubarth en kennelhoest. Bij de geboorte zijn de puppy's beschermd door antistoffen van de moeder. De vaccinatie wordt gestart op de leeftijd van zes weken. ParvoviroseHet parvovirus veroorzaakt een zeer besmettelijke en dodelijke hemorragische gastro-enteritis bij jonge honden. Het virus infecteert vooral puppy's en profiteert daarbij van het "gat in de vaccinatie", als ze niet meer voldoende beschermd worden door de antistoffen van de moeder en nog niet beschermd worden door het vaccin. De meeste vaccins bevatten virusstammen in hoge concentratie. De uitwerpselen van zieke honden bevatten een grote hoeveelheid virus, zodat de puppy's gemakkelijk elkaar besmetten. LeptospiroseLeptospirose wordt veroorzaakt door een spirocheet, die gevaarlijk is voor de mens en voor honden. De natuurlijke gastheren zijn knaagdieren (ratten, spitsmuizen, muizen), die de spirocheten uitscheiden in de urine. Dat verklaart waarom leptospirose vaker voorkomt bij jachthonden en honden die in contact komen met water, waar die knaagdieren vaak op afkomen (waterlopen, plassen). Leptospirose kan snel evolueren naar een septikemie en gezien het gevaar voor de mens verdient het aanbeveling jaarlijks te vaccineren. Ziekte van CarréDe ziekte van Carré wordt veroorzaakt door een virus. Er bestaan verschillende klinische vormen: infectie van de neus, de luchtwegen en het spijsverteringsstelsel, soms met tekenen van neurologische aantasting, die fataal kan zijn. In België wordt courant gevaccineerd tegen de ziekte van Carré en het wordt aangeraden het vaccin jaarlijks opnieuw te geven. Daardoor daalt het aantal gevallen, maar dat is niet zo in alle Europese landen. Het virus wordt overgedragen bij contact. Daarom is waakzaamheid geboden als je op reis gaat met je hond. Een gevaccineerd dier kan de ziekte nog oplopen, maar zal dan minder symptomen vertonen. Virale hepatitis bij hondenIn Europa komt virale hepatitis bij honden (vroeger ziekte van Rubarth genoemd) hoofdzakelijk voor bij honden en vossen. Honden worden systematisch gevaccineerd. Het vaccin maakt immers deel uit van de multivalente vaccins waarmee puppy's worden ingeënt. Urine, speeksel en uitwerpselen van geïnfecteerde dieren zijn de belangrijkste besmettingsbron. KennelhoestKennelhoest is een zeer besmettelijke infectie van de bovenste luchtwegen bij honden. De belangrijkste verwekkers zijn het para-influenzavirus en de bacterie Bordetella Bronchiseptica, die ook katten kan infecteren. Vaccinatie wordt aangeraden in probleemkennels of bij dieren die in contact komen met andere (tentoonstellingen, asiel...). Katten Theoretisch moeten katjes vanaf de leeftijd van zes weken worden gevaccineerd. Het tweede vaccin wordt gegeven op de leeftijd van negen weken en de laatste herinnering op de leeftijd van 12 weken. Die vaccins beschermen het dier tegen parvovirus, tyfus, coryza, chlamydiose, leukose en eventueel rabiës en Bordetella. Na de laatste vaccinatie op de leeftijd van drie maanden wordt jaarlijks een herinneringsinjectie gegeven. Het vaccinatieschema wordt bepaald in overleg met de dierenarts volgens de omgeving van het dier. Ook een goede hygiëne is erg belangrijk: de slaapmand en het materiaal regelmatig reinigen en ontsmetten, verluchting van de kamers en scheiding van gevoelige dieren zo nodig). ParvoviroseHet virus gelijkt zeer sterk op het virus dat wordt teruggevonden bij honden, maar het virus kan niet van de ene diersoort worden overgedragen op de andere. De symptomen zijn koorts, anorexie, lethargie, braken, diarree en uitdroging. Katjes zijn er gevoeliger voor en kunnen eraan sterven. Soms worden ze al geïnfecteerd tijdens de dracht, wat kan uitmonden in een miskraam. Het virus is zeer resistent. Zieke dieren moeten dus in quarantaine worden gehouden aangezien ze nog gedurende twee weken na de genezing besmettelijk zijn. Ontsmetting van het materiaal en de kamers is dus meer dan ooit noodzakelijk. CoryzaCoryza is een zeer frequente infectie bij katten en wordt overgedragen door zieke dieren, die als ze niezen, druppeltjes in de lucht verspreiden die vol virussen zitten. De virussen infecteren het ademhalingsapparaat en de symptomen verschillen naargelang van de stam. De infectie slaat vooral toe na het verdwijnen van de maternale antistoffen. Bij jonge katjes kunnen de klinische tekenen ernstig zijn. Bij volwassen katten hoeft de infectie geen symptomen te veroorzaken. Feliene coryza wordt veroorzaakt door twee virussen: het feliene herpesvirus type 1 of het rinotracheïtisvirus en het calicivirus. Vaccins tegen coryza bestaan dan ook uit die twee virale componenten, soms aangevuld met Chlamydophila felis. Die bacterie veroorzaakt vooral infecties bij dieren die in groep leven (winkels, asiel, kwekerij...). Feliene leukemie/leukose (kattenaids)Dat virus infecteert hoofdzakelijk zwerfkatten en katten die buitenhuis leven. Het is niet zeer resistent in de buitenwereld en wordt overgedragen door direct contact: vechten, likken, paren en ook bij het werpen. De klinische tekenen zijn immunodeficiëntie, verschijnen van gezwellen, diarree en voortplantingsstoornissen. Vaccinatie wordt aanbevolen in streken met een hoge incidentie van die virusinfectie.