...

Al in de 17de eeuw werd in Cuba een autoriteit opgericht om de legaliteit van verschillende beroepen, waaronder medische beroepen, en de kwaliteit van koopwaar in winkels te verifiëren. In 1723 schreef dokter Francisco de Teneza met drie collega's de eerste Cubaanse editie van de geneesmiddelentarieven, de 'Tarifa general de precios de medicinas'. Vijf jaar later werd de medische school geopend. In 1830 werd de Hoge Raad van de faculteit farmacie opgericht in Madrid en drie jaar later in Havana. Maar het was in de tweede helft van de 19de eeuw dat het beroep van apotheker in Havana begon met de oprichting van de Academia de Farmacia de Cuba in Havana en het farmaceutisch college in 1880. Daarna werden richtlijnen gepubliceerd over de beroepsuitoefening in Cuba. In 1885 waren er meer dan 68 apotheken in Havana met binnen- en buitenlandse geneesmiddelen, medische apparatuur, chemicaliën, medicinale planten en parfum- en hygiëneproducten. Het apotheekmuseum is gevestigd in een nog werkende, enorm grote apotheek, waarvan een deel voorbehouden is aan het museum. Bij het binnenkomen valt de schoonheid op en de houten meubels, met planken waarop een veelvoud aan porseleinen potten staan. In het begin van de 20ste eeuw werd deze apotheek beschouwd als de op één na grootste ter wereld. De apotheek werd in 1886 opgericht door dokter José Sarra - de eerste voorzitter van het farmaceutisch college - in een bestaande apotheek met allopathische en homeopathische producten. Hij breidde de apotheek uit door de aankoop van aanpalende gebouwen en deed de nodige verbouwingen voor de apotheek, kantoren en de productie van geneesmiddelen. Het meubilair werd vernieuwd en de togen kregen mooie glasramen die van de apotheek de meest elegante en prestigieuze apotheek van Havana maakten. De apotheek verkocht lokaal gemaakte producten van hoge kwaliteit, zoals de beroemde 'Magnesia Sarrá', een middel dat de eerste plaats behaalde op de Matanzas-beurs in 1881 en geneesmiddelen die werden geïmporteerd uit Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten. Sommige daarvan worden tentoongesteld in het kleine museum dat beslist een bezoek waard is. Na de dood van zijn vader José verwierf Ernesto Sarra verschillende gebouwen en maakte een geheel van 18 gebouwen met een oppervlakte van 13.000 m2. Na deze tweede ingrijpende renovatie werd de apotheek op 20 mei 1914 heropend. Na de revolutie in 1959 en de intrede van het communistische regime werd La Reunión genationaliseerd. In 1999 besloot de stad om de apotheek te restaureren en om te vormen tot het Pharmacy Museum. In het grootste deel van de apotheek bevindt zich de originele vitrine uit 1894 die de naam van het gebouw draagt, en een 19de-eeuws rek met flacons waarin farmaceutische producten werden bewaard. In de achterste delen hebben het magazijn voor afgewerkte producten en de apotheek hun oorspronkelijke functie behouden en werden de nodige aanpassingen gedaan voor het museum. In de vitrines worden voorwerpen getoond die de geschiedenis van de apotheken in Havana weergeven. Onderwijs was samen met gezondheid een prioriteit voor het nieuwe regime. Het opleidingsniveau van Cubaanse artsen heeft wereldwijd een excellente reputatie. Volksgezondheidscampagnes zijn vooral gericht op preventie en lijken behoorlijk doeltreffend te zijn. Want apotheken zijn er relatief veel, maar ze lijken leeg. Ze zijn voor iedereen toegankelijk, maar patiënten moeten een voorschrift hebben. In tegenstelling tot de gratis medische zorg zijn geneesmiddelen ten laste van patiënten, hoewel er een door de staat gesubsidieerd solidariteitssysteem is voor mensen die hun behandeling niet kunnen betalen. Er zijn problemen met de voorziening en de bezorgdheid is niet die van een absoluut gebrek aan geneesmiddelen, maar eerder van een onvoorspelbare fluctuatie in de beschikbaarheid ervan. Ten slotte zijn Cubaanse apotheken ook een plek waar aan preventie gewerkt wordt. Er is veel informatie voorhanden om de bevolking te informeren over de risico's van aids, hypertensie, een te zoutrijke voeding, enz.