...

Als een bediende een einde maakt aan de arbeidsovereenkomst met een werkgever, staat het die vrij om elders in dienst te treden. De nieuwe functie mag daarbij in principe ook perfect concurrerend zijn met wat die bij u deed. U kunt dan in de regel ook niet verhinderen dat een gewezen personeelslid vertrekt om bij een andere apotheker (zelfs in de buurt) een soortgelijke job te gaan doen. Een uitzondering op die regel zou kunnen bestaan als uw bediende zich zou gaan bezondigen aan onrechtmatige concurrentie door bv. de patiënten die in uw apotheek kwamen systematisch te gaan opbellen om voortaan naar de apotheek van de nieuwe werkgever te komen of als die uw andere personeelsleden ook zou aanzetten om te vertrekken. In de praktijk zal dat zelden het geval zijn. Bezondigt uw ex-personeelslid zich aan onrechtmatige concurrentie, dan kunt u alleen maar vragen dat die met de onrechtmatige handelingen stopt. Ook dan kunt u niet verbieden dat die toch blijft werken bij uw collega/concurrent. Wil u dit alles vermijden, dan beschikt u binnen bepaalde grenzen wel over de mogelijkheid om een niet-concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst in te lassen. U hoeft dat trouwens niet noodzakelijk al te doen bij het ondertekenen van het oorspronkelijke arbeidscontract. Ook in de loop van de tewerkstelling kunt u alsnog een niet-concurrentiebeding vastleggen, bijvoorbeeld in een addendum aan de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. Voorwaarde is dan wel dat uw personeelslid het daarmee ook eens is. Opdat het niet-concurrentiebeding geldig zou zijn, moet aan een aantal strikte voorwaarden voldaan zijn. Om geldig te zijn, dient het jaarloon van uw bediende vooreerst minstens 72.402 euro op jaarbasis te bedragen. Het niet-concurrentiebeding moet ook betrekking hebben op soortgelijke activiteiten en beperkt zijn tot de plaatsen waar de werknemer u werkelijk concurrentie kan aandoen (en in geen geval buiten België). Het beding mag verder niet langer lopen dan 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. Het moet bovendien voorzien in de betaling door u van een vergoeding aan de werknemer (van minimaal de helft van diens brutoloon dat overeenstemt met de toepassingsduur van het beding) als u binnen de 15 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst niet afziet van de effectieve toepassing van het niet-concurrentiebeding. Indien u dus wenst dat uw ex-werknemer het niet-concurrentiebeding respecteert, moet u die een aanzienlijke vergoeding daarvoor betalen. Het is niet omdat het beding geldig is, dat het ook uitwerking heeft. Zelfs op een geldig niet-concurrentiebeding kunt u zich niet altijd beroepen. Zo kunt u zich er als werkgever enkel op beroepen als uw werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt met naleving van een opzegtermijn of betaling van een opzegvergoeding, als u de samenwerking beëindigt om een dringende reden of als u in onderling akkoord uiteengaat. U kunt zich niet op het niet-concurrentiebeding beroepen als u als werkgever een einde maakt aan de samenwerking (met naleving van een opzegtermijn of betaling van een opzegvergoeding) of als de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt wegens een dringende reden in uwen hoofde. Voorwaarde is verder dat uw werknemer minstens zes maanden in dienst was. U mag bovendien geen afstand van het beding gedaan hebben - om te vermijden de vergoeding te moeten betalen.