Sinds 1 januari is Koen Straetmans voorzitter van de Pharmaceutical Group of the European Union (PGEU). Een gesprek over de uitdagingen die het apothekersberoep op Europees niveau te wachten staan.
...
U kent Koen Straetmans wellicht wel: hij is al jaren actief in de beroepsverdediging en is ook voorzitter van APB. Die functie combineert hij het komende jaar met het voorzitterschap van de PGEU. "In eerste instantie is de PGEU een informatiehub zeg maar, tussen de 27 EU-landen die vertegenwoordigd zijn door hun nationale beroepsverenigingen en Ordes. Daarnaast zijn er nog eens vijf zogenaamde 'observer'landen die geen deel uitmaken van de Europese Unie, denk bijvoorbeeld aan Noorwegen, Turkije en het Verenigd Koninkrijk." De bedoeling is dus om informatie en kennis uit te wisselen. "Het gaat dan om good practices, en ook over valkuilen. Als Belgische apothekers kunnen wij bijvoorbeeld veel informatie uitwisselen over covid- en griepvaccinatie, covidtesting, medication review, en noem maar op. Uit diensten die in het buitenland al uitgerold zijn, kunnen we veel leren. Niet alleen over de praktische kant van de zaak, ook over hoe de apothekers daar erin geslaagd zijn om op politiek vlak bepaalde initiatieven rond te krijgen. Denk aan vaccinatie door de apotheker: overal rijst daar - onterecht trouwens - weerstand tegen van andere zorgverstrekkers. Hoe werd die tegenwind aangepakt? Dat zijn voor ons zeer interessante pistes." De uitwisseling verloopt in twee richtingen. "Wij brengen vanuit België ook heel wat dingen aan. Zo is er vanuit de andere landen veel interesse in ons concept van 'huisapotheker'. Hoe hebben we dat verwezenlijkt? Wat zijn de positieve ervaringen, en welke valkuilen hebben we ontmoet? Het concept zet ook aan tot reflectie over andere vormen van vergoeding van de apotheker, die verder gaan dan de link met de prijs van een doosje geneesmiddelen, of dan de economische marge. Voor onze huisapotheker geldt een soort van abonnementsformule met de chronische patiënt. Onze direct omliggende landen als Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg tonen daar veel belangstelling voor." We mogen terecht fier zijn op onze sterktes, benadrukt de voorzitter met klem. Een tweede belangrijke taak van de PGEU is de opvolging van de Europese regelgeving en rechtspraak voor apothekers. "Dat is onze politieke taak: hoe positioneren we de officina-apotheker binnen de Europese regelgeving en hoe behartigen we diens belangen? Eigenlijk is dat een spiegel van wat de APB doet op nationaal niveau. We denken daarbij niet alleen aan de apotheker, maar ook aan het belang van de patiënt en aan de volksgezondheid. Dat zijn gemeenschappelijke belangen waar de politiek ook in geïnteresseerd is." Concreet houdt dat in dat Koen Straetmans een aantal belangrijke politieke meetings mee voorbereidt en bijwoont. Zo plant PGEU nog een overleg met Stella Kyriakides, de Europese commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid. "Op dat niveau vorm ik als voorzitter het boegbeeld van de PGEU." Dat was ook het geval op een bijeenkomst in Luxemburg vorige maand, waar hij de visie van de PGEU op het beroep van apotheker is gaan uiteenzetten bij de presentatie van een visienota van de Luxemburgse apothekerskoepel. "De nadruk ligt daarbij op de good practices voor diensten die in bepaalde landen al in voege zijn." Hete hangijzers zijn er in overvloed. Te beginnen met de invoering van de 'Health Data Space' binnen Europa. "Doel is om na te denken over wat men met gezondheidsdata van burgers kan en mag doen. In een eerste stap willen we regels opstellen over het delen van data tussen zorgverstrekkers, om zo betere zorg te kunnen bieden. Dat uiteraard met respect voor onder meer de GDPR. Dat noemen we 'primary use'. Daarnaast is er 'secundary use': wat kunnen we met die gegevens nog meer doen? En vooral: wat mogen we ermee doen, want het zijn uiteraard zeer gevoelige gegevens. Die kunnen, geanonimiseerd weliswaar, zinvol zijn voor het gezondheidbeleid. Of denk aan de behandeling van weesziekten, waarvoor de aantallen patiënten per land te klein zijn. Gegevensdeling op Europees niveau heeft hier duidelijk een meerwaarde." De PGEU waakt er mee over dat de doeleinden van het delen van gezondheidsgegevens duidelijk omschreven zijn: primair tussen zorgverstrekkers en secundair om het beleid te optimaliseren. "Daar stopt het. Minder nobele doeleinden komen niet in aanmerking. Op dat vlak overleggen we overigens ook met de Europese koepel van artsen (CPME, de Standing Committee of European Doctors) en met het European Patients' Forum." Nog een belangrijk dossier is de 'European pharmaceutical legislation', rond farmaceutische specialiteiten. "Die is aan revisie toe en we willen erover waken dat het de juiste richting uitgaat. Een concreet voorbeeld daarin is de papieren bijsluiter. Sommige stakeholders, zoals de industrie, willen bijsluiters niet meer printen, maar opteren voor een 2D-code. Wij vinden dat niet aangewezen, want voor veel mensen is dat nog niet toegankelijk. 'Maar voor die 'digibeten' moet de apotheker de bijsluiter dan maar zelf afdrukken', luidt de argumentatie. 'Dat is immers ecologischer.' Dat is nog maar de vraag. Een recente studie van Test-Aankoop wijst overigens uit dat de meeste mensen de bijsluiter liefst op papier willen consulteren, bijvoorbeeld in geval van een bijwerking. Ons standpunt is dan ook: papier en 2D-code zijn complementair, maar niet vervangend. Al kan je in bepaalde situaties wel volledig overschakelen op een digitale bijsluiter. In het ziekenhuis bijvoorbeeld, voor geneesmiddelen die enkel toegediend worden aan opgenomen patiënten. Je moet dan wel zeker weten dat ze niet ambulant gebruikt worden." Een zeer actueel thema zijn de onbeschikbaarheden. "Op Europees niveau denkt men na over een aantal maatregelen in die zelfde regelgeving. Moeten er bijvoorbeeld incentives worden gegeven aan de farma-industrie om actieve grondstoffen terug binnen Europa te produceren? Of om nieuwe antibiotica op de markt te brengen? De Europese Commissie en de industrie zien een mogelijke oplossing in verhandelbare vouchers voor langere patentbescherming in ruil voor engagementen in die zin. Concreet: een firma brengt een nieuw antibioticum op de markt en krijgt in ruil een voucher voor extra bescherming op bepaalde patenten. Die voucher kan worden gebruikt voor een ander eigen merkproduct, of kan verhandeld worden aan een ander bedrijf. Dat vinden wij een probleem. Je moet geen economist zijn om te beseffen wat de impact kan zijn voor de ziekteverzekering. Dit soort voucher dreigt bovendien de marktwerking en de concurrentie scheef te trekken, waardoor er te lang te duur betaald wordt, of waardoor er zelfs elders weer onbeschikbaarheden ontstaan. Door acties van de PGEU en andere Europese koepels (zoals CPME), is men stilaan tot inzicht aan het komen en wordt de impact-analyse van de Europese Commissie teruggefloten." Er ligt heel wat werk op de plank, dat is duidelijk. Een jaar lijkt dan ook erg kort om de nodige resultaten te behalen. "Dat klopt", geeft Koen Straetmans toe. "Al is het wel een cruciaal jaar, aangezien Belgie in 2024 voorzitter wordt van de Raad van de Europese Unie. Dat ik dit jaar als Belg de PGEU kan leiden, heeft in dat opzicht zeker een meerwaarde." Het spreekt voor zich dat dat ook bepalend is voor zijn rol binnen de koepel. "Binnen Europa denkt niet iedereen hetzelfde over de evolutie van de apotheker, wat normaal is. Als voorzitter zal ik uiteraard iets meer het Belgische model naar voren schuiven, rekening houdend met ieders mening natuurlijk. Onze manier van werken - waarin advies bij de aflevering van geneesmiddelen, ook de voorschriftvrije, centraal staat, en dat in het belang van de patiënten - verdient in mijn ogen zeker aanbeveling, en is te verkiezen boven liberalere modellen." Persoonlijk vormt het voorzitterschap overigens een boeiende ervaring, stelt hij, gezien de meertaligheid en het multiculturele aspect. "Dat ik zoals vele Belgen meerdere talen spreek, opent zeker deuren." Ook meegenomen: zelf werkt Koen Straetmans nog af en toe in de apotheek van zijn echtgenote, in het Waalse Quevaucamps, deelgemeente van Beloeil. "Ik spring al eens in als er personeel ontbreekt, of ter vervanging van mijn echtgenote tijdens de wacht. Het is zeker nuttig om die voeling met de officina te houden. En ook al sta ik niet zo vaak in de apotheek, ik kan wel altijd met vragen bij mijn echtgenote terecht en ideeën aftoetsen met de praktijk." Om af te sluiten heeft de PGEU-voorzitter een boodschap voor de Belgische collega's: "Ons land staat misschien niet helemaal op kop als het op de evolutie in het apothekersberoep aankomt, maar we zijn beslist goed op weg in de kopgroep. Laten we dus verder inzetten op de ontwikkeling van nieuwe diensten en de uitbouw van onze farmaceutische zorg, want dat is de weg die zowel de PGEU als de APB zien als de toekomst van ons beroep: meerwaarde zoeken en leveren, en zo de duurzaamheid van het apothekersberoep bevestigen. Welgemeende dank daarvoor en een schouderklopje voor alle collega's: doe zo voort, we zijn goed bezig."