...

Het Care-Test-project is een explorerend kwalitatief onderzoek, dat van de zomer 2018 tot de zomer van 2019 is uitgevoerd bij 17 patiënten, 25 artsen en 16 apothekers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door middel van semidirectieve gesprekken. Het project schetst dus tendensen, maar leert niets over de omvang ervan. De doelstelling was drieledig: een beeld krijgen van de relaties tussen patiënten, artsen en apothekers, de verhoopte veranderingen in die relaties analyseren en de presentatie van de zelftests sinds de invoering ervan in de apotheek evalueren. Het ging om zelftests voor urineweginfecties, hiv, de ziekte van Lyme, tetanus, Chlamydia, de cholesterolconcentratie,... Met uitzondering van zwangerschapstests en van covid-19-zelftests - het onderzoek is uitgevoerd voor de pandemie. Het project is gefinancierd door Innoviris, het Brussels instituut voor wetenschappelijk onderzoek, en is gepubliceerd in het laatste nummer van Éducation Santé (1). Daarin formuleren de onderzoekers een aantal richtlijnen. Het volledige rapport zal worden gepubliceerd in september 2022. De patiënten hoopten meer autonomie te verwerven ('de eigen gezondheid in handen nemen'). De artsen waren bang dat ze wat opzij zouden worden geschoven. "Met zelftests bestaat inderdaad het risico dat de patiënt afstand neemt van de medische wereld (met name door zelfbehandeling), wat net het gevolg is van het feit dat er voordien nog geen relatie tussen partners bestond", leggen de onderzoekers uit. Ze benadrukken tegelijk het belang van ontwikkeling van zo'n partnerschap stroomopwaarts. De auteurs raden artsen en apothekers aan een 'basisdienst' te verzekeren, die tegemoet komt aan de verwachtingen van de patiënt, zodat de patiënt minder geneigd zal zijn afstand te nemen. Dat is een minimumvereiste volgens de auteurs. Apothekers raden ze aan de patiënt systematische, bevattelijke en aanvaardbare informatie te geven over het 'product'. Dat zou het imago van de apotheker kunnen verbeteren. De apotheker zou ook gebruik moeten maken van de bestaande tools (typezinnen, didactische fiche, etiket op de verpakking). "Niet alle apothekers geven informatie bij het afleveren van een farmaceutisch product. Dat kan afhangen van de drukte, het bestaan van een voorschrift, de vraag van de patiënt, de motivatie van de apotheker,... Het 'product' wordt dus soms afgeleverd zonder informatie. Het wordt soms niet gebruikt omdat het incompatibel is met de bestaande behandeling", merken ze op. De verschillende richtlijnen over opleiding, informatiebronnen, gegevensverwerking, de rol van de apotheker en het onderzoek streven alle naar een echt partnerschap. De zwakke gezondheidsgeletterdheid van de patiënten is een struikelblok. Het is dan ook wenselijk meer gezondheidseducatie te geven en dat al op school. De gezondheidswerkers zouden systematisch een opleiding partnerschap moeten krijgen zowel tijdens de studie als tijdens de bijscholing en moeten zich bewust worden van het belang van zo'n aanpak. "De relaties tussen de patiënt en de gezondheidswerker zijn immers weinig gebaseerd op partnerschap. Een aantal patiënten is daar echter wel vragende partij voor en de patiënten die het meest tevreden zijn over hun relatie met de apotheker, zijn de patiënten die een relatie op gelijke voet hebben met hun apotheker en er vertrouwen in hebben", luidt het. Het rapport raadt de apothekers ook aan om na te denken over hun rol. "Wat is een goede apotheker? Welke vaardigheden moet hij hebben? Wat is de plaats van advies, verkoop?" Verder dient de rol van de arts en de apotheker bij de follow-up van de patiënt verduidelijkt te worden. "De apotheker wordt beschouwd als een 'beroep in crisis'. Het perspectief van zelftests onderstreept de spanningen tussen de rol van de arts en de rol van de apotheker. Sommige artsen vinden het niet kunnen dat de apotheker meer doet met die zelftests (informatie, starten van een behandeling,...) en omgekeerd is een aantal apothekers daar geen voorstander van. De te verwachten reactie van de arts brengt de apothekers in een wat ongemakkelijke positie. Die situatie is echter niet specifiek voor zelftests, maar wordt ook gezien in de dagelijkse praktijk bij het vervangen en voorschieten van geneesmiddelen", noteren de auteurs nog. "De zelftests, die zijn ingevoerd in een weinig op partnerschap gerichte context, hebben maar een zeer beperkt effect gehad op de omzet. We zouden dan ook meer moeten nadenken over een partnerschapsbenadering. Vroeg of laat zullen immers nog andere zelfmeettoestellen worden ontwikkeld. In een relatie tussen evenwaardige partners kunnen zelftests de relatie tussen de patiënt en de gezondheidswerker ten goede komen in plaats van die te ontwrichten. Die richtlijnen richten zich tot patiënten, artsen en apothekers en moeten worden gezien in het kader van een gezondheidszorgbeleid", concluderen Sandrine Roussel en collega's.