...

Ultragetransformeerde voedingsmiddelen hebben schadelijke effecten op de gezondheid (hart- en vaataandoeningen, kanker, depressie, functionele spijsverteringsproblemen, ...). Ze bevatten veel vetten en suikers, weinig vezels en voedingsstoffen en additieven, nieuw gevormde bestanddelen en bestanddelen afkomstig van de verpakking. Volgens Sciensano wordt ongeveer een derde van de totale hoeveelheid calorieën in de voeding geleverd door ultragetransformeerde voedingsmiddelen (1). Nochtans zijn er alsmaar meer industriële vervangingsmiddelen voor vlees en zuivelproducten op basis van planten, die te vinden zijn in de afdeling voor vegetariërs en de afdeling voor biologische en dieetproducten. Pescovegetariërs, vegetariërs en veganisten zouden die het meest eten, maar welke en in welke mate? Om die vraag te beantwoorden, heeft een groep Franse onderzoekers (2) een transversale studie uitgevoerd uitgaande van de NutriNet-Santé-cohorte. Doel? De hoeveelheid ultragetransformeerde producten in de voeding van alleseters en in vegetarische diëten en de kwaliteit van de voeding beschrijven en nagaan welke factoren correleren met de consumptie van ultragetransformeerde producten en met name de duur en de leeftijd waarop men vegetarisch is gaan eten. Ook hebben ze informatie verzameld over de sociaal-demografische en antropometrische kenmerken van de deelnemers van die cohorte. De studiepopulatie (n = 21.212) werd opgesplitst in vier groepen: 19.812 alleseters, 646 pescovegetariërs, 500 vegetariërs en 254 veganisten. De voedselinname werd geanalyseerd op grond van herhaalde registratie van de voeding over 24 uur. Voor de vegetarische diëten werd berekend welk percentage van de calorieën werd geleverd door ultragetransformeerde producten, en wat de voedingskwaliteit was op grond van PDI (Plant-based Diet Indices). In een subgroep van vleeseters (1.400) hebben de vorsers het verband onderzocht tussen de consumptie van ultragetransformeerde producten en de determinanten ervan. Hoe meer dierlijke voedingsmiddelen werden gemeden, des te hoger was de consumptie van ultragetransformeerde producten. Ultragetransformeerde producten waren goed voor 33% van de totale calorie-inname bij vleeseters, voor 32,5% bij pescovegetariërs, voor 37% bij vegetariërs en voor 39,5% bij veganisten. Sommigen raden aan die hoeveelheid te beperken tot 15% ... De vegetariërs die veel ultragetransformeerde producten innamen, aten minder fruit, groenten, ongekookte graanproducten, noten en granen en meer vegetarische pannenkoeken, plantaardige drankjes, gezouten snacks en gesuikerde dranken en producten. De kwaliteit van de voeding correleerde ook met de mate van vermijden van dierlijke voedingsmiddelen. Een gezonde inname van plantaardige voedingsmiddelen werd genoteerd bij 53,5% van de vleeseters, 60,6% van de pescovegetariërs, 61,3% van de vegetariërs en 67,9% van de veganisten. Een korte tijd van vegetarische of veganistische voeding en een jonge leeftijd bij het starten van dat dieet correleerden met een hogere consumptie van ultragetransformeerde producten. Vegetariërs waren jonger dan alleseters, waren vaker van het vrouwelijke geslacht, namen matig of veel lichaamsbeweging, hadden een hoger opleidingsniveau en een lagere BMI en leefden vaker alleen zonder kind. "Niet alle vegetarische diëten zijn goed voor de gezondheid. Ultragetransformeerde producten kunnen negatieve effecten hebben op de kwaliteit van de voeding. In latere studies naar het verband tussen vegetarisme en gezondheid zou dus rekening moeten worden gehouden met de consumptie van ultragetransformeerde producten in een vegetarische voeding en de kenmerken van de voeding", concluderen de auteurs van de studie. Er bestaan immers verschillende doelgroepen. "Sommige vegetariërs hebben een meer gevarieerde en evenwichtigere voeding dan vleeseters met een voeding bestaande uit ongeraffineerde producten. Aan het andere uiteinde zijn er de grote consumenten van ultragetransformeerde producten, die de kwaliteit van de voeding naar beneden halen", zegt Benjamin Alles, een van de onderzoekers. "Mensen die al lang vegetarisch eten, letten vaak beter op hun gezondheid en kiezen dus voor menu's met ongeraffineerde producten. Ze weten ook beter hoe ze een evenwichtige vegetarische voeding moeten bereiden en zijn daarmee begonnen toen er maar weinig of geen plantaardige vervangproducten waren. Mensen die pas sinds kort vegetarisch zijn gaan eten, vaak om ethische redenen (zoals dierenwelzijn), en minder kijken naar de effecten ervan op de gezondheid, zouden meer ultragetransformeerde producten eten. Ze kennen die producten dan immers ook al heel lang (3)". De richtlijnen voor een gezonde vegetarische voeding moeten dan ook rekening houden met ultragetransformeerde producten. Het is immers raadzaam de consumptie ervan te beperken en producten te kiezen waarvan de lijst van ingrediënten zo kort mogelijk is, en die zo weinig mogelijk additieven bevatten. Kortom, een vegetarische, gevarieerde en echte (of weinig getransformeerde) voeding (4).