...

Wetenschappers van de Pharmaceutical Care Unit van de UGent hebben, samen met een wetenschapper van de universiteit van Luik recent een studie gepubliceerd in het European Journal of Neurology over de zelfbehandeling van frequente hoofdpijnklachten en de rol die de officina-apotheker daarin kan spelen 152 apotheken Bij dit onderzoek waren 152 at random gekozen officina's betrokken. De patiënten gaven informed consent. Als OTC-producten werd gekeken naar paracetamol, acetylsalicaat, ibuprofen 200-400 mg, naproxen 200 mg en combitabletten met cafeïne. Als een patiënt aangaf dat hij één van deze producten dmv. zelfmedicatie had gekocht, werd hen gevraagd om aan de studie deel te nemen. Alle patiënten waren ouder dan 18 jaar, hadden de medicatie voor zichzelf gekocht en leden minstens één keer per maand aan hoofdpijn. Vaststellingen Eerste vaststelling: twee op de drie patiënten die in de apotheek een pijnstiller kochten, deden dat omdat ze leden aan hoofdpijn. De deelnemers aan de enquête waren vooral vrouwen (81,6 %), de gemiddelde leeftijd was 46 jaar. Medicatie-overzicht Bij het overzicht van de medicatie kwam naar voor dat 62,3 procent paracetamol tegen de hoofdpijn innam. Op de tweede plaats kwamen de NSAID (39 %) en gecombineerde medicatie (36,1 %). De patiënten namen gemiddeld twee verschillende middelen, één op de vijf namen er drie of meer. Bij de migrainepatiënten nam één op de vier patiënten triptanen en 12 procent profylactische migrainemiddelen zoals prpranolol en topiramate. Analyse van het misbruik De onderzoekers hebben daarna een analyse gemaakt van de patiënten die duidelijk te veel pijnmedicatie nemen. Drie op de vier had een medische diagnose van hoofdpijn: 55,9 procent leed volgens de arts aan migraine, 30,9 procent aan spanningshoofdpijn, een zeer kleine minderheid aan MOH (1,8 %). Zeven op de tien migrainelijders gaf aan aan gemiddelde of ernstige migraine te lijden. Slechts 14,9 procent nam preventief geneesmiddelen in. 31 procent gebruikte triptanen. Patiënten die duidelijk te veel geneesmiddelen innamen, gaven meer dan anderen aan dat ze drie of meer verschillende pijnstillers namen. Zij kozen ook minder voor paracetamol of NSAID's en meer voor combinaties met codeïne en cafeïne. Geneesmiddelenmisbruikers rapporteerden ook vaker dat hun hoofdpijn hen in hun dagelijkse activiteiten belemmerde en ze ervaarden meer pijn dan patiënten die geen hyperconsumenten zijn. Wat de onderzoekers opviel was bovendien dat 39 procent van de overconsumenten in de afgelopen maanden minder dan 30 dagen hoofdpijn hadden en dat ze tien dagen of meer per maand 'zware' of meervoudige pijnstillers namen of meer dan 15 dagen eenvoudige pijnstillers slikten. Aanbevelingen Al deze gegevens lieten de onderzoekers toe om aanbevelingen rond hoofdpijn- management te formuleren voor de apotheker. De apotheker is immers vaak het eerste aanspreekpunt in de eerstelijnszorg. Zo zou de apotheker de patiënt kunnen vragen om de ID-M vragenlijst in te vullen en, zo die een positief resultaat geeft, hem door te verwijzen naar de arts. Doordat veel patiënten te lang op zichzelf experimenteren, is er immers een onderdosering van migraine en daardoor ook een minder adequate behandeling. De ID-M is immers eenvoudig te gebruiken en geeft de apotheker meteen ook een instrument om een juiste begeleiding aan te vatten.