...

Net als bij ons moeten Canadese patiënten die anticoagulantia innemen de dosis aanpassen aan de INR-waarde, die de huisarts via een bloedtest laat bepalen. Omdat hier sprake is van routine, ligt het voor de hand om voor deze groep patiënten een specifiek zorgtraject uit te werken. Engagement Ook apothekers kunnen een rol in dit hele verhaal spelen. Diverse Noord-Amerikaanse studies hebben al duidelijk aangetoond dat apothekers die in een klinische setting de INR-waarden opvolgen en de behandelingsdosis in die zin aanpassen, INR-waarden bereiken die heel dicht in de buurt komen van de waarden indien een ziekenhuisarts voor de follow-up zorgt. Aan deze tweedelijnsaanpak hangt, niet alleen in Noord-Amerika maar ook bij ons, een financieel plaatje. Canadese wetenschappers wilden de proef op de som nemen bij enkele (grotere) Canadese huisartspraktijken die in huis een eigen apotheker tewerkstellen. Een groep patiënten die door de huisarts werd opgevolgd, kreeg te horen dat de apotheker hen verder zou opvolgen, zowel wat de INR-tests betrof als voor de aanpassing van de dosis anticoagulantia. De resultaten waren bijzonder positief. De apothekers bereikten de INR-waarden die de therapeutische grenzen het dichtst benaderden, waar de patiënt uiteraard het meeste baat bij heeft. Deed de huisarts dan zijn of haar werk niet goed? Toch niet want de INR-waarden die de huisartsen lieten optekenen vielen nooit buiten de therapeutische waarden. De auteurs geven wel een aantal verklaringen mee. Voor apothekers lijkt het er alvast op dat de planning van een dergelijke routine gemakkelijker verloopt dan bij een huisarts. Door het frequente contact stijgt de betrokkenheid van de apotheker en deze extra verantwoordelijkheid vertaalt zich in een engagement dat wellicht duurzamer is dan bij de huisarts. Tot slot consulteert de apotheker regelmatig de huisarts die op zijn beurt extra bijdraagt tot een optimale therapie. Voorlopig zijn er geen plannen om dit proefproject verder te zetten. u