...

Na meer dan tien jaar zit er kennelijk weer schot in het dossier van de erkenning van de beroepsorganisaties van niet-conventionele praktijken (zoals homeopaten en osteopaten). Dat dossier startte eigenlijk in 1999 toen de toenmalige minister van Volksgezondheid, Marcel Colla, de wet op de niet-conventionele praktijken goedkeurde. Hij had het daarbij over homeopathie, osteopathie, acupunctuur en chiropraxie. De beoefenaars van deze vier alternatieve praktijken konden zich laten registreren. Maar de wet bleef dode letter, onder meer door een gebrek aan uitvoeringsbesluiten voor de erkenning van de beroepsorganisaties. Ostepoaten Twee beroepsorganisaties van osteopaten trokken echter naar de rechter omdat de wet van 1999 nog altijd niet is uitgevoerd. In januari eiste de rechter van de overheid dat er een paritair comité zou opgericht worden. De overheid tekende beroep aan, maar in afwachting van de uitspraak daarvan is de Belgische overheid wel veroordeeld tot de betaling van een dwangsom van 5.000 euro per maand tot de paritaire comités zijn opgericht. De wil was er plotseling wel om iets te veranderen, maar er dook een bijkomend probleem op. Om paritaire comités op te richten heb je beroepsorganisaties nodig. Bij KB van 6 april 2010 werden wel 13 organisaties erkend. Zij staan voor 1.700 beoefenaars van een van de vier niet-conventionele praktijken. APB heeft in dat kader trouwens ook zijn kandidatuur ingediend, maar is niet weerhouden omdat ze geen titularissen van niet-conventionele praktijken vertegenwoordigt. Timing De Kamer heeft nu alvast het wetsontwerp dat de beroepsorganisaties erkent, goedgekeurd. Sommige Kamerleden hadden wel vragen bij de timing van de stemming aangezien het KCE nog voor het einde van het jaar een rapport uitbrengt waarin homeopathie en osteopathie worden geëvalueerd. In maart volgt dan een tweede studie over acupunctuur en chiropraxie. Er wordt bovendien ook nog gewacht op een studie van het KCE. Het kreeg eind 2008 van de toenmalige regering Leterme de opdracht om een studie te maken van het aantal beoefenaars, de opleidingen en de vraag naar alternatieve geneeswijzen.