...

Tot nog toe was enkel de bovengrens aangegeven. Maar extra inname van nutriënten is niet alleen nutteloos, maar kan bovendien schadelijk zijn", zegt expert professor Guy De Backer (UGent), ook verbonden aan de Hoge Gezondheidsraad. Tijdens de voorstelling van de gebundelde raadgevingen, gaven hij en professor Jean Nève een aantal potentieel gevaarlijke vitaminen mee. Meest sprekend voorbeeld is selenium, dat bij hoge inname kan lijden tot een verhoging van de kans op prostaatkanker. Tegelijkertijd waarschuwden de professoren er ook voor dat bepaalde vitaminen nu al als additief aan voedingswaren worden toegevoegd. Een beslissing waar beiden erg achter staan, zeker bij een risico op chronisch tekort. Schoolvoorbeeld daarvan is gejodeerd zout, waardoor kinderen kennelijk nu veel gemakkelijker aan hun dagelijkse dosis jodium geraken. Maar dit soort maatregelen mag geen gewoonte worden en de Hoge Gezondheidsraad vraagt dan ook aan de industrie om niet te overdrijven met die nutriënten. De natuurlijke, gewone voeding blijft de belangrijkste en preferente bron van vitaminen en mineralen. Aan ander, even markant, voorbeeld is vitamine C. In het najaar wordt het met handenvol ingenomen, maar weinig patiënten zijn er zich van bewust dat die kunnen leiden tot ernstig nierfalen. "Bovendien worden er claims aan vitaminen toegewezen, die er niet zijn of minstens nog nooit bewezen", zegt professor De Backer. "Neem nu vitamine D. Het wordt aangeprezen als preventief middel voor bijvoorbeeld hart- en vaatziekten of tegen het verouderingsproces. Maar het is eigenlijk niet bewezen dat het allemaal wel klopt", zegt professor De Backer. "Wat we wél weten, is dat vitamine D helpt bij de preventie van osteoporose en goed is voor het afweersysteem. Maar ook daarvoor moeten we ons beperken tot een inname van 10 tot 15 microgram vitamine D per dag. Meer innemen kan schadelijk zijn." Waarom vitaminen die potentieel schadelijk zijn toch in alle grootwarenhuizen te koop zijn en niet voorbehouden worden aan de apotheek? "Als we alle schadelijke voedingsproducten naar de apotheek zouden moeten brengen, dan zou de apotheker daar ook niet gelukkig mee zijn", klonk het laconieke antwoord.