...

Artrose treft zowat 70 procent van de vijfenzestigplussers. Kenmerkend is de pijn ter hoogte van de gewrichten en het feit dat rust soelaas brengt. Artrose resulteert in ofwel belangrijk verlies ter hoogte van het kraakbeen, ofwel in een vermindering van de kwaliteit ervan. Er zijn verschillende risicofactoren: leeftijd, gewicht (met een verhoogd risico voor de knie- en heupgewrichten), de menopauze, familiale antecedenten, maar ook repetitief werk met steeds dezelfde bewegingen, intensieve beoefening van sommige sporten... Geen enkele sport die op een 'redelijke' manier wordt uitgeoefend, kan echter oorzaak zijn van artrose. Integendeel, beweging met een lage explosiviteit en een lage piekbelasting kunnen het mechanisme van autoreparatie van het kraakbeen bevorderen. Fysiologie van het kraakbeen Het kraakbeen in het gewricht is bindweefsel dat een dubbele functie heeft: het garandeert het vlot bewegen van de gewrichten en het verdelen van de belasting tijdens de beweging. Het bestaat uit een intercellulaire matrix van cellen die we chondrocyten (kraakbeencellen) noemen. Zij hebben als belangrijkste functie het produceren van de matrixsubstantie. De matrix bestaat uit bundels collageenweefsel en specifieke glycoproteïnen, de proteoglycanen. Die bestaan uit glycosaminoglycenen, gebonden met een molecule hyaluronzuur. Proteoglycanen binden zich graag aan watermoleculen die op die manier als een spons gaan werken en ter hoogte van het gewricht water gaan absorberen of elimineren. De collageenvezels hebben een effect op de weerstand tegen tractie. Herhaalde mechanische aanvallen op het kraakbeen zorgen voor scheurtjes door braak of door het uiteenvallen van de collageenvezels. Dit kan leiden tot een abnormale uitzetting en een fragmentatie van de proteoglycanen, naar een hyperhydratatie en een verweking van het kraakbeen, bron van oedeem. Overdruk veroorzaakt daarenboven een overproductie van collagenase, de afbraak van de chondrocyten, een vermindering van hyaluronzuur en een degradatie van de proteoglycanen. Behandeling De klassieke behandelingen proberen vooral het comfort van de patiënt te verhogen en de pijn te verminderen. In eerste lijn worden paracetamol en NSAID's (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen) voorgeschreven. In de meest ernstige gevallen kan de arts een gewrichtsprothese voorstellen. Maar voor we in dat stadium terechtkomen, kunnen molecules die de kraakbeencellen bescherming bieden de patiënt helpen en het degeneratieve proces op zijn minst vertragen. Glucosaminesulfaat Glucosamine is een precursor van glycosaminoglycanen. Bij artrose is de synthese van glucosamine onvoldoende wat een verzwakking van het kraakbeen tot gevolg heeft. Bij een gewrichtstrauma zien we dat de kwaliteit van de glucosamine - die door het organisme wordt aangemaakt - onvoldoende is om de schade te herstellen. Een supplement kan dus nuttig zijn om dat tekort aan te vullen. Chondroïtinesulfaat Chondroïtinesulfaat en glucosamine liggen dicht bij elkaar. Chondroïtinesulfaat is een glycosaminoglycane en een deel van de grote eiwitmolecule proteoglycan, die de elasticiteit van het kraakbeen bepaalt. Het heeft gelijkaardige effecten als glucosamine, maar met een andere werking. Als we aannemen dat glucosamine de afbraak van kraakbeen tegengaat, dan zal chondroïtine vooral de aanmaak stimuleren en de synthese van hyaluronzuur bevorderen. Het zal ook de enzymatische afbraak voorkomen door het verhinderen van de werking van hyaluronidase(2). De resultaten van studies over de precieze werking van chondroïtine blijven contradictorisch(3). We blijven echter chondroïtine door zijn werking verbinden met glucosaminesulfaat en we kunnen het als complementair beschouwen. Collageen We vinden collageen in verscheidene structuren van het menselijke lichaam terug (huid, kraakbeen, pezen, bindweefsel...). Er bestaan drie types van collageen. In het kraakbeen vinden we het type II terug.