...

Voor de meeste van deze vaak chronische aandoeningen is het belangrijk om snel de diagnose te stellen en te starten met aangepaste behandelingen. Artrose Een van de meest frequente klachten bij honden en katten op leeftijd is slijtage aan de gewrichten die versneld kan worden door erfelijke gewrichtsproblemen. De aandoening moet worden gediagnosticeerd aan de hand van röntgenbeelden. Naast slijtage door ouderdom kunnen artroseklachten ook worden veroorzaakt door systematische overbelasting van de gewrichten door overgewicht of door extreem veel beweging. De ziekte kan ook uitgelokt worden door abnormale slijtage die het gevolg is van instabiele gewrichten zoals bij heupdysplasie of door trauma. Typisch symptoom is pijn die zich uit in kreupelheid, afhankelijk van de plek waar de artrose zich voordoet. In een eerste fase zijn deze honden of katten 'startkreupel'. Na een rustpauze komen ze moeilijk op gang, maar eens ze 'warmgelopen' zijn, verdwijnt de kreupelheid. Bij ernstige artrose kan de kreupelheid continu aanwezig zijn. Typisch voor katten met artrose is dat ze minder ver of helemaal niet meer springen. Chronische nierinsufficiëntie Oudere katten en in mindere mate honden krijgen heel vaak af te rekenen met falende nieren. De precieze oorzaak van die uitvallende nieren is meestal niet vast te stellen. De klachten komen ook pas tot uiting in een latere fase, wanneer zo'n 70 procent van de nierfunctie al is uitgevallen. De eerste symptomen hiervan zijn veel drinken (voor een gemiddelde kat dagelijks meer dan 800 ml per dag, bij een hond meer dan 10 procent van zijn lichaamsgewicht) en vaak plassen. Ook een verminderde eetlust, suf gedrag, regelmatig braken en gewichtsverlies zijn vaak het gevolg van nierinsufficiëntie. Om een correct beeld te krijgen van de problematiek en een aangepaste behandeling op te starten, moet de dierenarts verschillende parameters in kaart brengen. Er is onder meer urine-onderzoek, bloeddrukmeting en een bloedonderzoek nodig om de hoeveelheden creatinine, kalium, anorganisch fosfaat, albumine en totaal eiwit te bepalen. Tumoren Door de vergrijzing groeit ook het aantal huisdieren dat getroffen wordt door maligne tumoren aan. De oorzaken van kanker bij honden en katten zijn gelinkt aan uiteenlopende factoren, zoals erfelijke aanleg (sommige rassen zoals de Berner Sennenhond zijn gevoeliger), opname van bepaalde stoffen via de voeding of lucht, straling en anderen. Deze effecten slaan zich in de loop der jaren op, wat maakt dat oudere dieren een veel groter risico lopen op tumorontwikkeling. De jongste jaren is op dit terrein erg veel onderzoek verricht, precies omdat de hond ook een geschikt model blijkt voor sommige humane tumoren. De kankerdiagnose bij dieren gebeurt aan de hand van een uitgebreid lichamelijk onderzoek door de dierenarts, gevolgd door een biopsie van een stuk weefsel, in combinatie met urine en bloedonderzoeken. De behandelingen zijn afhankelijk van het type tumor heel verschillend. Huidtumoren kunnen in sommige gevallen weggebrand worden of chirurgisch verwijderd, al dan niet in aangevuld met chemotherapeutica. Die worden via een infuus rechtstreeks in de bloedbaan ingespoten. Dat kan enkel bij honden of katten in een vrij goede fysieke conditie. Ook hormonale behandelingen (corticosteroïden) en radiotherapie kunnen als aanvullende therapie worden toegepast. Diabetes Diabetes manifesteert zich vooral bij dieren vanaf middelbare leeftijd of honden en katten die al in hun seniorenfase zitten. Bij honden zijn vooral Retrievers en kleinere rassen hier extra gevoelig voor. Voor een diagnose is bloedonderzoek vereist. De symptomen zijn immers niet specifiek voor diabetes alleen. Zo zullen dieren met een verstoorde bloedsuikerspiegel overdreven veel drinken en plassen, ze vermageren ondanks hun verhoogde eetlust en ze tonen zich sneller moe. Bij langdurige diabetes kan ook de ooglens vooral van honden aangetast worden (cataract). Diabetes komt frequenter voor bij teven omdat de eierstokken na elke periode van loopsheid progesteron afscheiden, wat de afgifte kan bevorderen van een hormoon dat de werking van insuline tegengaat. De behandeling is verschillend bij honden en katten, omdat de kat de insuline veel sneller metaboliseert. Zij krijgen daarom twee keer per dag een spuitje met een kortwerkende insuline, terwijl dit bij honden eenmaal daags wordt ingespoten. Vier uur na de injectie is telkens een bloedcontrole nodig. Geduld is nodig, want het kan een tijdje duren voor de juiste insulinedosis is bepaald. De overlevingskansen voor honden met diabetes schommelen - afhankelijk van hun leeftijd - tussen 2 en 5 jaar. Bij een goed gereguleerde kat is zelfs een normale levensverwachting goed haalbaar. www.dierenkliniektergouwe.com