...

Vitaminen en voedingssupplementen maken een belangrijk deel van de markt uit, maar we mogen niet vergeten dat het eigenlijk om de volksgezondheid gaat en dat ze dus goed moeten worden gebruikt. Dat kan alleen als wij ook goed advies geven. In een tijdperk waarin de distributie zowel op internet als in de grootwarenhuizen gebeurt, is het meer dan ooit noodzakelijk om de patiënt duidelijk te maken dat hij aandacht moet hebben voor de kwaliteit van het supplement en de dosering. Soms is er ook medisch advies nodig om te vermijden dat er ongewenste interacties ontstaan tussen voedingssupplementen en geneesmiddelen. Centraal punt bij de distributie van dit soort producten zou de officina moeten zijn waar de patiënt met kennis van zaken geïnformeerd wordt. Een grote familie Bij de voedingssupplementen vinden we een grote diversiteit aan substanties: producten die we bij de voedingswaren aantreffen zoals vitaminen, mineralen, aminozuren, onverzadigde vetzuren... maar ook producten van vegetale oorsprong zoals sterolen, isoflavonen, carotenoïden, pilocosanol... We hebben ook producten van dierlijke oorsprong zoals squaleen, extracten van kraakbeen... en moleculen die we niet meteen kunnen klasseren zoals co-enzyme Q10, betaïne... of probiotica, prebiotica of - niet te vergeten - de fytotherapie. Ze worden allemaal gekenmerkt door hun alomtegenwoordige oorsprong en door een wetgeving die hen onderscheidt van geneesmiddelen (sommige uitzonderingen niet te na gesproken) en hun verbondenheid met voeding. De meeste ervan zijn terug te vinden in de dagelijkse voeding en ze krijgen soms een eigen rol toebedeeld als er sprake is van een tekort, zeker in het geval van vitaminen. Omdat het geen geneesmiddelen zijn, kunnen ze ook geen therapeutische effecten claimen. Niettemin zijn hun effecten bij farmacologische dosissen bestudeerd en het gebruik ervan beperkt zich niet altijd tot het corrigeren van tekorten in de voeding, noch bevinden ze zich enkel op het terrein van de preventie. Het blijft echter moeilijk om de juiste weg te vinden in die grote familie. Hoe ze goed te gebruiken? Voor we er nog maar het eerste woord over zeggen, blijft het belangrijk te benadrukken dat een uitgebalanceerde voeding levensnoodzakelijk is voor de gezondheid. Maar we weten ook dat sommige omstandigheden in ons leven ervoor kunnen zorgen dat we, om welke reden ook, een tekort hebben. In dat geval zijn voedingssupplementen meer dan welkom. Denken we maar aan de zwangerschapsperiode, de menopauze, ernstige stressmomenten, intensieve sportbeoefening of specifieke problemen zoals haaruitval, een opstoot van acne, pijnlijke gewrichten... Soms bevat de voeding zelf een tekort aan bepaalde elementen. Mooi voorbeeld daarvan is vitamine D dat door ons organisme vooral gesynthetiseerd wordt onder de invloed van de zon en die is niet altijd overdadig aanwezig in onze contreien. Bepaalde mensen kunnen ook bepaalde categorieën van voeding om welke reden ook weigeren. Dat kan te maken hebben met smaak, filosofische overwegingen, intolerantieproblemen of verteringsmoeilijkheden. In die gevallen kunnen supplementen ervoor zorgen dat de tekorten onmiddellijk worden aangevuld. Voorbeelden daarvan zijn ijzer bij vegetariërs of calcium voor mensen die problemen hebben met melkproducten. Voordelen, maar ook nadelen... In sommige gevallen moeten de voordelen nog altijd bewezen worden. Net daarom is het zeker goed om de risico's niet uit het oog te verliezen. De meeste risico's zijn verbonden aan het gebruik van voedingssupplementen: bij een gebrek aan een diagnose of een behandeling. Neem nu bijvoorbeeld een patiënt die zich erg moe voelt en daarom op eigen houtje vitaminen (of een ander voedingssupplement) gaat nemen in plaats van op zoek te gaan naar de oorzaak van zijn vermoeidheid. Net zoals sommige patiënten verkiezen om bij de behandeling van ernstige aandoeningen naar zogenaamde natuurlijke therapieën te grijpen, in plaats van naar een traditionele behandeling die zijn nut al heeft bewezen. Een ander mooi voorbeeld werd gegeven door professor Jean-Michel Lecerf (diensthoofd voeding aan het Pasteurinstituut in Rijsel). Hij verwees naar al die patiënten die het natuurlijke policosanol innemen. Het cholesterolverlagende effect daarvan is nog altijd niet bewezen. Dat van statines (1) echter wel. Blijft nog het risico van het product op zich over, wanneer dat niet in de juiste dosering wordt ingenomen. Als we alleen al naar de vitamines kijken dan hebben verschillende studies uitgewezen dat bepaalde vitamines die als onschadelijk werden beschouwd, eigenlijk een pervers effect kunnen hebben. Nemen we bijvoorbeeld vitamine E in hoge dosis (van de orde van 1200 in plaats van de aangeraden 18): dit betekent een niet te verwaarlozen verhoogde kans op kanker. Bètacaroteen aan dosissen van 15 tot 50 mg/dag (i.p.v. 6 mg) kan dan weer een verhoogd risico betekenen op longkanker bij mensen die ooit hebben gerookt (of nog roken). Idem dito voor de mineralen. In hoge dosissen wordt ijzer pro-oxidant en kan dus een verhoogd risico op atherosclerose inhouden. Vriend of vijand? Als we de regels van het goede gebruik gaan naleven, dan hebben voedingssupplementen voor bepaalde indicaties duidelijk hun nut. Er worden voortdurend en van langs-om meer studies uitgevoerd over dit onderwerp. Dat is nodig want hoe meer we weten, hoe beter we hun werking begrijpen. Als we het hebben over voedingssupplementen in het kader van preventie, dan doen we er goed aan om de ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) nauwlettend te volgen.