...

Jean Alphonse Faure groeide op in een gegoede familie in Zuidwest-Frankrijk, lezen we in 's mans biografie. Maar voor zijn studies farmacie trok hij naar de Franse hoofdstad. Hij rondde die studies met succes af in het begin van de jaren 1880, maar hield zich toen ook al met heel andere zaken bezig. Twee van die bezigheden zullen le docteur, zoals apothekers eertijds werden aangesproken, levenslang blijven boeien. Zo was hij als lid van le Comité Français des Expositions bijvoorbeeld ook betrokken bij de organisatie van de wereldtentoonstelling die in 1910 in Brussel plaatsvond. En tegelijkertijd zette hij zijn eerste stappen in de kunstwereld, niet enkel als organisator maar evenzeer als privé-verzamelaar. In die laatste hoedanigheid deed hij een beroep op de kennis en connecties van de Parijse kunsthandelaar André Schoeller. Alhoewel meneer Faure vooral in Parijse middens vertoefde, duikt zijn naam ook op aan de oevers van het meer van Bourget in Aix-les-Bains. Op het eind van de 19de eeuw richtte hij immers, samen met collega-apotheker Paul Dussuel, in de stad een farmaceutisch laboratorium op. Het topproduct uit hun gamma was het Élixir de santé Bonjean. Dat medicijn, ontwikkeld door een collega-apotheker uit de regio, werd vooral aangeprezen tegen maag- en verteringsproblemen en tegen zeeziekte. Het patent, dat het duo Dussuel-Faure in 1898 liet registreren, leverde beide heren geen windeieren op, integendeel. Het verschafte hen afdoende inkomsten om zorgeloos door het leven te kunnen gaan. Apotheker Faure, die gedurende vele jaren ook voorzitter is geweest van de Franse vereniging van farmaceutische producenten, kon zich zodoende toeleggen op zijn echte passie, namelijk het aanleggen van een kunstcollectie. En het moet gezegd worden: 's mans smaak vormt een fraaie staalkaart van de kunststromingen die op het eind van de 19de en begin 20ste eeuw bij onze zuiderburen furore maakten. De kinderloze docteur Faure legeerde zijn hele verzameling na zijn dood in 1942 aan de stad Aix-les-Bains, mits die de werken in een museale setting zou tentoonstellen. Zeven jaar later, in 1949, opende het Musée Faure zijn deuren in de voormalige Villa des Chimères. Laten we even grasduinen door de collectie van meneer Faure. "Hij heeft zich steevast laten leiden door zijn persoonlijke smaak bij de samenstelling van zijn verzameling. Dat maakt dat het geheel een vrij coherente indruk geeft, met veel landschappen en (vrouwen)portretten", vertelt gids Amélie Spena. Ook opvallend: als verzamelaar was hij geboeid door de kunststromingen van zijn tijd, van het romantisme tot de impressionistische school en symbolisten. Tijdens de rondgang stoot je zowel op alombekende namen als mindere goden uit die kringen, maar het eindresultaat is wel degelijk verbluffend. Een van de eerste werkjes die zich op het netvlies enten, is een klein landschapsschilderijtje van Alfred Stevens, een Belgische schilder die op het eind van de 19de eeuw in Parijs furore heeft gemaakt met interieurportretten van begoede dames. Een heuse ontdekking zijn de doeken van François-Auguste Ravier, de eerste kunstenaar die zich naar verluidt specialiseerde om licht en landschappen op doek te vatten, op dezelfde stek op verschillende tijdstippen. In hetzelfde rijtje hoort ook Adolphe Monticelli wiens werk naar het schijnt een grote indruk heeft gemaakt op Van Gogh. Maar al snel belanden we bij de bekendere namen: Vue de Bonnières is bijvoorbeeld een vroeg landschapsschilderij van Paul Cézanne. Nog meer landschapsimpressies van Alfred Sisley, Camille Pisarro, maar ook belangrijke wegbereiders van het impressionisme als Camille Corot, diens leerling Victor Vignon, Eugène Boudin, Stanislas Lepine (eerste schilder die de Seine ging schilderen) en Constant Troyon (lid van de groep van Barbizon en Honfleur) passeren de revue. We laveren intussen langs een miniscuul portret van Renoir en danseressen van Degas naar Pierre Bonnard, fauvisten en post-impressionisten - om te eindigen bij de symbolist Edmond Aman-Jean. Diens pasteltekening Femme au chapeau noir is een mooi orgelpunt. Op de tweede verdieping van dit intimistische museum wacht nog een hele zaal werken van meesterbeeldhouwer Auguste Rodin. De verscheidenheid aan gebruikte materialen (van plaaster tot marmer en brons) is een eerste blikvanger, maar evenzeer wordt de aandacht getrokken door de diversiteit van de onderwerpen. Diverse vrouwenkoppen, intimistische beelden van omhelzingen, fragmenten die teruggaan op details uit zijn bekende Porte de l'Enfer, maar evenzeer 'abattis' (details van handen of andere ledematen en hoofdjes), tot en met Le marcheur die onmiskenbaar doet denken aan sculpuren van Giacometti. In totaal telt de collectie Faure meer dan 30 werken van Rodin. Daarmee vormt dit de tweede grootste verzameling sculpturen van deze beeldhouwer ten lande.