...

Geneesmiddelen kunnen bijwerkingen hebben op alle structuren van het oog: oogleden en conjunctiva bij toxische epidermale necrolyse en het stevens-johnsonsyndroom, het hoornvlies (amiodaron), de musculus ciliaris of de pupil (antidepressiva), de ooglens (cataract door corticosteroïden), het netvlies (synthetische antimalariamiddelen), de oogzenuw (ethambutol),... "Die bijwerkingen zien er gewoonlijk goedaardig uit en worden dan ook vaak weggewuifd. Typisch worden beide ogen aangetast. Sommige bijwerkingen kunnen echter ernstig zijn. Met een goede follow-up kan het risico op functionele aantasting in de overgrote meerderheid van de gevallen worden verkleind en kan het gezichtsvermogen worden gevrijwaard", leggen Georges Souteyrand et al. uit. (1) "Veel geneesmiddelen die per os worden toegediend (uitzonderlijk via een andere weg), kunnen de structuren van het oog en de visuele functies in wisselende mate aantasten. Als een patiënt bepaalde oogsymptomen vertoont, is het dus goed zijn lijst van geneesmiddelen even na te kijken. Over het algemeen zijn die symptomen reversibel of kunnen ze worden behandeld met geneesmiddelen of chirurgie. Soms is de oogaantasting irreversibel. Een regelmatige follow-up of onmiddellijk staken van de oorzakelijke behandeling kunnen nodig zijn", zegt het BCFI, dat pas een reeks artikels heeft gepubliceerd over de bijwerkingen van systemische geneesmiddelen op de ogen. (2) Retinoïden, atropinederivaten, bètablokkers, hormoontherapie, lithium enz. kunnen toxisch zijn voor de oogleden en de conjunctiva en de tranenfilm, met droge ogen als gevolg. Dat kan erg hinderlijk zijn. Geneesmiddelen waarmee er een 'hoog risico' bestaat op toxicodermie, zijn allopurinol, anti-infectieuze sulfo- namiden, nevirapine, carbamazepine, lamotrigine, fenobarbital, fenytoïne en oxicamderivaten (NSAID's). "De zwaarste vormen van toxiciteit, namelijk het stevens-johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse, kunnen een dramatisch verlies van het gezichtsvermogen veroorzaken. Die complicaties zijn zeer zeldzaam (circa twee per miljoen inwoners), maar kunnen zeer ernstig zijn (sterfte van 20-25%). In de helft van de gevallen worden ook de huid en het slijmvlies aangetast, vooral van de ogen. De toxiciteit manifesteert zich een tiental dagen na het begin van de behandeling en geeft een kenmerkend beeld: erosies van de slijmvliezen, huidbullae. Na stopzetting van het verdachte geneesmiddel zal de epidermis vaak snel herstellen (10-30 dagen), maar vaak zijn er blijvende restletsels aan de huid en de slijmvliezen, vooral van de ogen." (1) Sommige geneesmiddelen kunnen het hoornvlies aantasten: amiodaron, synthetische antimalariamiddelen, ibuprofen, indometacine, naproxen, tamoxifen, fenothiazine, intraveneuze immunoglobulines, cytarabine enz. Geneesmiddelen veroorzaken soms ook plotselinge, voorbijgaande, goedaardige refractiestoornissen, meestal aan beide ogen. "Bij een plotselinge refractiestoornis moet altijd worden gedacht aan een medicamenteuze oorzaak (snelle consultatie bij een oogarts). Cholinerge geneesmiddelen, diuretica, sulfonamiden en topiramaat kunnen mydriase veroorzaken (dringende consultatie bij een oogarts bij het minste vermoeden van geslotenkamerhoekglaucoom) en morfinederivaten. Een langdurige behandeling met corticosteroïden (inhalatiecorticosteroïden, systemische) kan ook refractiestoornissen veroorzaken. Een jaarlijks oogonderzoek is wenselijk. "Geneesmiddelen kunnen een retinopathie veroorzaken, die in het begin gewoonlijk geen symptomen geeft, maar irreversibel kan zijn. Screening is dan ook van het allergrootste belang." (1) Synthetische antimalariamiddelen (hydroxychloroquine, chloroquinefosfaat) zijn een van de belangrijkste oorzaken. "Een retinopathie kan een significante en irreversibele daling van het gezichtsvermogen veroorzaken. Gedurende de hele behandeling moet worden gezocht naar vroege tekenen van netvliesaantasting. Aantasting van de macula veroorzaakt lang geen symptomen. Als het synthetische antimalariamiddel meteen wordt stopgezet zodra er oogsymptomen verschijnen, kan de macula vaak stabiliseren." Ook corticosteroïden, tamoxifen, deferoxamine, interferonen, fingolimod, heparine en anticoagulantia kunnen toxisch zijn voor het netvlies. Tetracyclines, lithium, overdosering van kinine, hypervitaminose A, stopzetting van een lange behandeling met systemische corticosteroïden, tuberculostatica, anti-infectieuze middelen, isoniazide, interferon-alfa, chloorpropamide, tacrolimus, digitaline, disulfiram, ciclosporine A, amiodaron,... kunnen de druk in de oogbol verhogen en toxisch zijn voor de oogzenuw. Ook psychotrope farmaca, anti-epileptica en retinoïden kunnen bijwerkingen op de ogen veroorzaken. "Veel geneesmiddelen kunnen bijwerkingen veroorzaken, die niet mogen worden weggewuifd, wil men de patiënt veel leed besparen. Zelfs lichte bijwerkingen zoals droge ogen kunnen erg invaliderend zijn en een negatieve invloed hebben op de therapietrouw. Het zijn vaak vrij bekende geneesmiddelen die bijwerkingen op het netvlies of de oogzenuw veroorzaken. De voorschrijvende arts moet dan ook de dosering waar nodig aanpassen. Gezien de ernst van die bijwerkingen, die mogelijk irreversibel zijn en in het begin meestal weinig of geen symptomen veroorzaken, moet de arts de patiënt waarschuwen voor dergelijke bijwerkingen en uitleggen dat gespecialiseerde oogcontroles nodig zijn", concluderen de Zwitserse auteurs. (1).