...

Het Riziv verzamelt en analyseert vier gegevensstromen afkomstig van de verzekeringsinstellingen: de door de ziekenhuizen ontvangen en aanvaarde facturen in het kader van de derdebetaler, de tijdelijke covid-19-verstrekkingen, de ambulante prestaties en de verrichtingen in de ziekenhuizen. Bedoeling is om de uitgaven gelinkt aan covid-19 te monitoren. Er zijn meerdere rapporten gepland. De gegevens in het eerste rapport zijn nog partieel, maar ze geven al een idee van de impact van covid-19 op de gezondheidszorg, in de periode 13 maart tot eind mei 2020. "Deze informatie geeft een goede indicatie van het begin van de crisis, maar maakt nog geen definitieve conclusies mogelijk", stipt het Riziv aan. Het Riziv neemt in eerste instantie de tijdelijke covid-19-verstrekkingen onder de loep en analyseert de impact van de buitengewone maatregelen sinds het begin van de crisis. Het instituut onderscheidt twee categorieën van prestaties: verstrekkingen die verondersteld worden geen budgettaire impact te hebben (voornamelijk zorg op afstand), en verstrekkingen die wel een budgettaire impact hebben: toezicht van covid-19-patiënten (intensieve zorg, covidafdelingen en spoed), triage- en afnamecentra en de terugbetaling van de tests (exclusief serologische tests). "Op basis van de gegevens van het Intermutualistisch Agentschap op 29 juni 2020, bedragen de uitgaven 80,622 miljoen euro voor de maanden maart, april en mei 2020", stelt het Riziv. Het overgrote deel van die uitgaven heeft betrekking op verstrekkingen die verondersteld worden geen budgettaire impact te hebben (97,4%): de zorg op afstand (78,3 miljoen euro voor 3.813.173 verrichtingen over de drie maanden). De uitgaven voor verstrekkingen met een budgettaire impact bedragen slechts 2,137 miljoen euro. Het grootste deel van dat budget (1,465 miljoen euro) hangt samen met de aanpassing van de verstrekkingen van de drie sleuteldiensten van de ziekenhuizen aan de realiteit van de gezondheidscrisis (intensieve zorg, covidafdelingen en spoed). Het Riziv selecteerde 57 ambulante nomenclatuurcodes om een eerste monitoring van de uitgaven mogelijk te maken. Alles sectoren delen in de klappen, behalve de verpleegkundigen. De uitgaven in 2020 liggen 6,3% lager dan in 2019. "Vooral de artsen (-17,0 %), de tandartsen (-32,0 %), de kinesisten (-32,6 %), de opticiens (-37,6 %) en de logopedisten (-32,7 %) krijgen te maken met een uitgesproken daling van de uitgaven." Toch zijn die gemiddelde cijfers geen weerspiegeling van de realiteit op het terrein. De gegevens zijn immers onvolledig voor de maand mei, en de maand maart werd getroffen gedeeltelijk getroffen door de crisis. Als we kijken naar de maand april, toen alle activiteit stil lag, is de impact voor alle sectoren een stuk groter: -57% voor de artsen, -94% voor de tandartsen, -93% voor de opticiens. Het Riziv analyseerde ten slotte een laatste gegevensstroom: alle codes (nomenclatuur en pseudonomenclatuur) gefactureerd door de ziekenhuizen, om zo een eerste monitoring te bekomen van de uitgaven per sector voor de verrichtingen uitgevoerd binnen de ziekenhuizen. Het resultaat is vergelijkbaar met de ambulante prestaties. Ongeacht de sector liggen de uitgaven in 2020 zo'n 3,7% lager dan in 2019. Vooral de artsen (-12,7 %), de tandartsen (-31,3 %), de implantaten (-4,8 %), de dagziekenhuizen (-13,1 %) en de kinesisten (-2,7 %) zien de uitgaven dalen. Enkel voor de maand april 2020 gaat het om 41% minder dan in 2019. Een vergelijking van de verschillende afdelingen in de ziekenhuizen levert grote afwijkingen op. De uitgaven voor de afdelingen intensieve zorg namen toe, terwijl ze in de andere diensten afnamen. Meer in detail vallen de uitgaven voor alle honorariarubrieken van de artsen en de laagvariabele zorg in mei 2020 lager uit dan in mei 2019. De rubrieken chirurgie, medische beeldvorming en laagvariabele zorg nemen met zo'n 40% af, terwijl de rubriek toezicht een afname kent van 15%. De farmaceutische prestaties vormen de tweede grootste uitgavenpost in de ziekenhuizen, goed voor ongeveer 25% van de uitgaven. Over het algemeen blijft de situatie hier stabiel. Bekijken we de rubrieken meer in detail, dan zien we enkele verschillen. De belangrijkste rubriek 'specialiteiten uit de ziekenhuisapotheek, afgeleverd aan niet opgenomen begunstigden', die 80% van de uitgaven vertegenwoordigt, stijgt met 4%. De specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde begunstigden en de andere farmaceutische prestaties dalen met respectievelijk 17 en 21%. De uitgaven voor de andere rubrieken van kleiner belang in de ziekenhuizen liggen evenwel 16% lager in de boekmaand mei 2020 ten opzichte van mei 2019. Zo stelt het Riziv een lichte daling vast in de ligdagprijs (buiten budgettaire twaalfden). Het dagziekenhuis in de algemene ziekenhuizen gaat er fel op achteruit, terwijl de psychiatrische ziekenhuizen een kleine stijging optekenen. "Maar aangezien de psychiatrische ziekenhuizen per trimester factureren zijn deze gegevens niet voldoende betrouwbaar om er conclusies uit te trekken", nuanceert het Riziv. De uitgaven voor zorg verstrekt door tandartsen en kinesitherapeuten nemen af met respectievelijk 71% en 23%. Zelfde plaatje voor de uitgaven voor implantaten en invasieve medische hulpmiddelen (-27%) en voor functionele en professionele revalidatie (-11%). De uitgaven voor dialyse daarentegen nemen met 10% toe.