Lieven Zwaenepoel was van 2016 tot 2018 en vanaf 2020 voorzitter van de Algemene Pharmaceutische Bond (APB). Vorig jaar stelde hij zijn mandaat ter beschikking en sinds dit voorjaar werkt hij voor de partij Groen. We spraken hem over zijn overstap.
...
We kennen je als apotheker en voorzitter van APB, maar ik zag op LinkedIn dat je eerst taal- en letterkunde hebt gestudeerd?Dat was eerder een onbesuisde keuze (lacht). Mijn vader had een apotheek, maar ik was niet klaar om die over te nemen. Bij mijn studiekeuze had ik twee criteria: geen wiskunde meer, en een richting in Leuven. Geschiedenis en psychologie waren ook in de running, maar het is Germaanse geworden. Ik heb daar helemaal geen spijt van. Daarna heb ik er dan farmaceutische wetenschappen gedaan. Wat vond je van die studie? Bereidt ze goed voor op het beroep? Er was zeker ruimte voor verbetering. De opleiding was heel erg wetenschappelijk, met veel scheikunde, biochemie en labovaardigheden. Interactie met mensen kwam bijna niet aan bod, terwijl dat toch een groot deel van het werk in de officina is. Je moet wetenschappelijke kennis vertalen naar mensentaal. Er is sindsdien gelukkig heel wat geëvolueerd; in Leuven is er sinds de komst van professor Laekeman een luik communicatie en farmaceutische zorg bijgekomen. Prof. Foulon en haar ploeg hebben dat nog verder uitgewerkt. Ben je meteen aan de slag gegaan als apotheker? Toen ik afstudeerde, was er een tekort aan apothekers; wij hadden werk voor we ons diploma hadden. Ik heb eerst vijf jaar in de apotheek van Luc Bollen in Aarschot gewerkt. Mijn vader begon dan aan mijn mouw te trekken om in te springen, en uiteindelijk hebben mijn zus en ik de apotheek overgenomen. Ik heb daarbij altijd verder gekeken dat het wetenschappelijke. Als apotheker ben je de laatste schakel tussen het geneesmiddel en de mens; na de apotheker is er niemand die nog kan bijsturen, behalve misschien een thuisverpleegkundige. Je bent ook een laagdrempelig consultatiebureau. Mensen vragen bijvoorbeeld een doosje Immodium, maar daar zit vaak een andere vraag achter. Als je daarvoor openstaat, hoor je ook de andere verhalen - of het nu gaat over zieke kippen thuis of over een tante die wat bleekjes ziet. De stap naar de apotheker is veel kleiner dan die naar de huisarts. Maar dan schort er iets aan de manier waarop apothekers gefinancierd worden. Zeker toen ik begon, draaide het volledig op omzet. Verkoop veel dure producten en je verdient goed je brood, geef veel gratis advies en je verdient niets. Dat kan niet blijven duren. Die ervaring doet je nadenken over hoe je dat dan wel kan organiseren. Is dat de reden waarom je actief bent geworden in beroepsverenigingen? Ik geraakte al snel betrokken bij het Brabants Apothekersforum (BAF), en zo ben ik daar langzaam maar zeker ingerold. Toen apothekers verplicht werden een kwaliteitshandboek aan te leggen, ben ik namens BAF collega's gaan helpen om dat voor hen te doen. Daarna heeft de aanstaande voorzitter gevraagd of ik als ondervoorzitter in het bestuur wou komen. Zo ben ik ook in de Bondsraad van APB beland. APB is immers een federatie van lokale beroepsverenigingen. Alle standpunten en dossiers worden voorbereid op vraag van of goedgekeurd door de lokale beroepsverenigingen. In de bondsraad verdedigde ik de visie van BAF. Dat waren stevige dossiers, met de besparingen van Onkelinx en een nieuw vergoedingssysteem die nog maar net achter de rug lagen. Daar heb ik geleerd om na te denken over strategische vragen die de dagelijkse praktijk overstijgen. Aan de balie is dat niet je eerste zorg; je worstelt met terugbetalingsformaliteiten, je beheert een kmo, en je bent verantwoordelijk voor de gezondheid van een heleboel mensen. Een beroepsvereniging biedt ondersteuning voor concrete zaken zoals tarificatie en boekhouding, maar ook wetenschappelijke ondersteuning en navorming. Toen ik begon, was er vanuit het beleid weinig aandacht voor de apotheker. Dat is de laatste jaren toch veranderd. Vandaag praten politici van verschillende partijen over de apotheker, niet alleen als iemand die geneesmiddelen verkoopt, maar als iemand die advies geeft, die een schakel is in dat eerstelijnsgezondheidsteam. En dat is heel belangrijk. Je moet best wel een inspanning doen om een arts te raadplegen. Dus doen sommige mensen dat pas als ze echt pijn hebben of doodziek zijn. Kleine kwaaltjes komen in de apotheek terecht. Het is daar dat je aan preventie doet en mensen kunt oriënteren naar de juiste zorg. Na een eerste termijn als voorzitter van 2016 tot 2018 werd je begin 2020 opnieuw voorzitter. Even later stond corona voor de deur. Hoe heb je die periode beleefd? Dat was zeer pittig, natuurlijk. Niet alleen voor ons, maar in de hele gezondheidszorg, het beleid en andere essentiële functies. Ik herinner me nog de weken tussen de krokusvakantie en de lockdown. Dat was echt crisismanagement. Pas tijdens de persconferentie over de eerste lockdown hoorden wij dat apotheken open moesten blijven. Er kwam een stormloop op apotheken, er moest plexiglas geïnstalleerd worden, en er was een gebrek aan informatie - en vanuit de overheid kwam er niets. Het was ook echt gevaarlijk: er zijn leden ziek geworden en zelfs overleden. We hadden ook te maken met acute tekorten; de mondmaskers en de alcoholgels hebben de media gehaald, maar ook voor zuurstof en cruciale geneesmiddelen voor intensieve zorg was het spannend. Gelukkig hebben we samen met het FAGG snel kunnen reageren. En later hebben we wel intensief overleg gehad hebben met verschillende kabinetten, bijvoorbeeld met Defensie over de verdeling van de gratis mondmaskers. Je hebt eind vorig jaar je mandaat voortijdig ter beschikking gesteld. Wat was de reden? Veel mensen onderschatten hoezeer zo'n job je opslorpt. Het vergt veel energie om zo'n vereniging te leiden, want apothekers zijn even divers als de bevolking, met verschillende meningen, opinies en visies. Je moet iedereen aan boord houden, tot goede beslissingen komen en daar een draagvlak voor vinden. Het is elke avond door- werken en de meeste weekends ook. Tijdens de coronaperiode was de druk ook enorm groot. Het gaat over veel leden-apothekers en nog veel meer patiënten, en het zijn geen akkefietjes waarmee we ons bezig houden. Dat hoort erbij, dus ik wil daar niet over zeuren, maar het begon heel zwaar te wegen op mijn gezin. Ik voelde ook dat ik op mijn eigen mentale welzijn moest letten. Ik moest dus kiezen tussen de belangen van de apothekers en die van mijn gezin en mezelf - maar het was zeker geen gemakkelijke beslissing. Je werkt nu als beleidsmedewerker zorg, gezondheid en bio-ethiek bij de partij Groen. Wat houdt dat in? Ik doe inhoudelijk ondersteunend werk op de studiedienst. We bereiden dossiers voor, geven antwoord op vragen van mandatarissen. We zitten regelmatig samen met kabinetsmedewerkers die gezondheidsdossiers opvolgen. We werken ook op actuele dossiers zoals de PFOS-vervuiling: wat is het gezondheidsrisico en hoe gaat de overheid daarmee om? We werken ook aan het partijprogramma over zorg, gezondheid en bio-ethiek. Dat laatste gaat dan bijvoorbeeld over euthanasie, of over het wetsvoorstel om besnijdenis bij jongens te verbieden. Je werkt voor een partij die niet zo'n fan is van de industrie en dus ook de farma- industrie, of zie ik dat verkeerd? Groen heeft niets tegen industrie of ondernemers, zolang er duurzaam ondernomen wordt. Daar wringt het schoentje soms. Neem nu het PFOS-verhaal: Groen heeft niets tegen de chemische industrie, maar ze moet wel haar verantwoordelijkheid nemen. De milieukost van wat ze doet wordt niet meegerekend, en de factuur voor het opruimen wordt doorgeschoven naar de belastingbetaler. Wat de farmaceutische industrie betreft: daar kunnen we alleen maar vaststellen dat die gedomineerd wordt door een klein aantal grote multinationals die bijzonder veel macht hebben en waar individuele staten weinig impact op hebben. De farma-industrie zorgt voor veel innovatie - het is fantastisch dat er op minder dan een jaar verschillende vaccins tegen corona zijn ontwikkeld - maar je kan je wel vragen stellen bij hun al te economische logica. Kijk naar de discussie over de patenten: de sector heeft daar een enorme kans gemist om hun economische belangen voor één keer opzij te zetten en al het mogelijke te doen om heel de wereld zo snel mogelijk te vaccineren. Kies je in nood voor de gezondheid wereldwijd of voor de kwartaalcijfers? Blijkbaar dat laatste. Zie je ook overeenkomsten tussen een partij en een belangenvereniging? Mensen vergeten vaak dat we samen bepalen wat we doen. België is niet premier De Croo of de regering, maar 11,5 miljoen mensen. Ook hoe een vereniging functioneert, hangt af van alle leden. Politiek is dus niet alleen zo veel mogelijk stemmen halen en of in de media proberen komen. Politiek is met een grote groep mensen tot beslissingen komen, of dat nu gaat over rechts of links rijden of over een verplichte vaccinatie, en daar heeft iedereen zijn rol in te spelen. Die verantwoordelijkheid afwijzen en alles op het bestuur van een vereniging of de politici steken is niet correct. We kunnen allemaal een bijdrage leveren aan hoe we samenleven.