...

"Eerst en vooral is het opletten met de representativiteit van het bevraagde staal (600 apothekers). Dat laat niet toe algemene conclusies te trekken. Sommige resultaten stemmen helemaal overeen met de realiteit, andere resultaten minder. Denk maar aan het lidmaatschap van de APB dat minder hoog zou zijn bij adjunct-apothekers. Maar de APB telt 4.180 apothekers-leden die genieten van tal van diensten en we hebben een sterke band met titularis-apothekers maar minder met adjunct-apothekers voor wie onze diensten minder noodzakelijk zijn."Volgens de APB-voorzitter kan het gebrek aan representativiteit bijvoorbeeld verklaren waarom 15,6% van de respondenten zegt geen chronische patiënten te volgen als huisapotheker. "Het is zaak om te weten wie er antwoordde. Als het adjunct-apothekers zijn, dan doet dat de cijfers dalen. Maar wat de verdeling betreft stemmen de resultaten goed overeen met wat de enquêtes over huisapothekers aantonen; met name dat er apothekers zijn die het systematisch doen, dat het afhangt van de grootte van de apotheek, enz. De service wordt goed onthaald en is goed geïmplementeerd.""Met het invoeren van specifieke diensten zoals het medicatienazicht dat op de rails staat bij het Riziv maar waarvoor het wachten is op de implementatie en het budget, kunnen we hoe langer hoe pertinenter en meer coherent zijn. Er is eveneens sprake van de relatie met het medisch corps, de apotheker moet ook op dat vlak zijn rol kunnen spelen."Wat het MFO betreft en het groot verschil tussen Vlaanderen en Wallonië, wijst Alain Chaspierre op een probleem met de Riziv-validatie van kwaliteitsprogramma's voor Franstalige apothekers. "Er zijn bijvoorbeeld al twee jaar drie programma's bij het Riziv die nog niet goedgekeurd werden omdat er niemand Franstalig was om de programma's na te lezen. Er zijn veel meer gevalideerde programma's in Vlaanderen en dat vertaalt zich logischerwijs in de hoeveelheid MFO's. En misschien bieden de beroepsorganisaties meer steun aan dat overleg in Vlaanderen. De structuren in Wallonië zijn nog in ontwikkeling, de cijfers zullen in de toekomst zeker stijgen."Het Riziv werkt aan de hervorming van het MFO-concept om de systemen doeltreffender te maken en om de betrokkenen beter te begeleiden. Het is een relatief nieuw concept. Een universitair consortium boog zich over de vraag en formuleerde 18 aanbevelingen voor doeltreffend overleg."De resultaten van de enquête tonen een gebrek aan belangstelling voor de hervorming van de eerste lijn. "In Vlaanderen maakte minister Jo Vandeurzen werk van de eerstelijnzones waarover uitvoerig bericht werd in de algemene en de beroepspers. Maar in Wallonië is er tot op vandaag nog geen echt initiatief dat gedragen wordt door een minister. De installatie van het 'plate-forme de première ligne wallonne' (PPLW) en het Brusselse PPL, waarvan het doel is om verschillende beroepen samen te brengen om beter en doeltreffender samen te werken in de eerste lijn, is nog relatief confidentieel. Op Franstalig politiek niveau gaat men nadenken over de organisatie van zorgzones, wat tot nog toe niet het geval was."